Jo Claes schreef in 2008 ‘De zaak Torfs’, zijn eerste misdaadroman over inspecteur Thomas Berg. Sindsdien groeide hij uit tot de best gelezen misdaadauteur van Vlaanderen. Zijn werk is meermaals bekroond, onder andere met de Hercule Poirot Publieksprijs (2014, 2017) en de Gouden Strop (2015).
Vrijdag 24 maart was de boekpresentatie van de nieuwe Thomas Berg “De doden moeten hun getal hebben“.
Het geboorteverhaal van Thomas Berg
Het is nooit mijn bedoeling geweest om een reeks misdaadromans te schrijven, dat is heel toevallig gebeurd. Of beter: het was het resultaat van een weddenschap met mijn dochters. Dat is als volgt gegaan. We waren op vakantie in Turkije en zaten een aperitiefje te drinken op het terras van het hotel. Op een gegeven ogenblik zei één van mijn dochters: ‘Moet je eens kijken, driekwart van de mensen die hier of aan het zwembad zitten te lezen, hebben een thriller in hun handen.’ En ze vroeg aan mij: ‘Zou je dat ook niet eens doen, papa?’
De vraag verraste me. Ik had op dat ogenblik een tiental gewone romans geschreven en een dozijn non-fictiewerken, maar aan een misdaadroman had ik nog nooit gedacht en dus zei ik dat ik daar geen interesse voor had. Maar mijn dochters bleven aandringen, terwijl ik telkens opnieuw een excuus verzon. Tot één van hen plots vroeg: ‘Wat is het nu eigenlijk, papa: wil je zo’n boek niet schrijven of kan je het niet?’
Ze daagden me dus uit en ze maakten er zelfs een weddenschap van voor een fles Veuve Clicquot, niet toevallig de lievelingschampagne van Thomas Berg. Ik ben de weddenschap dan maar aangegaan en zo is het allemaal begonnen. Mijn dochters zijn trouwens goede verliezers, want bij elke nieuwe Thomas Berg-roman krijg ik nog altijd een fles Veuve Clicquot.
Hoe oud is Thomas Berg?
Tja, moeilijke vraag, ik zou het zelf eens moeten uitrekenen. Het eerste deel van de reeks, De zaak Torfs, is gepubliceerd in mei 2008, toen was Berg begin veertig. Binnenkort verschijnt deel 17, maar soms spelen twee verhalen zich af in hetzelfde jaar. Ik schat dus dat de man intussen midden vijftig is.
Of ik het volhoud tot aan zijn persioen, weet ik niet. Ik heb altijd gezegd dat ik met Thomas Berg verderga tot hij me begint te vervelen, want dan verveel ik mijn lezers en ik wil liever in schoonheid eindigen. Maar goed, zover is het nog niet. Voorlopig staan er minstens nog enkele romans op stapel.
Covers
Net zomin als het de bedoeling was om misdaadromans te schrijven, was ik ook niet op voorhand van plan om op elke cover een kunstwerk uit de stad Leuven te zetten. Ook dat is toevallig gebeurd omdat ik op een dag een beeld zag staan dat perfect beantwoordde aan de inhoud en de sfeer van de eerste roman die op dat ogenblik bijna klaar was. Op die manier ben ik op het idee gekomen om bij elk volgend boek hetzelfde te doen. Dat had namelijk enkele voordelen. Om te beginnen ben ik bij mijn weten de enige misdaadschrijver die dat doet, ten tweede kan ik zo telkens een link leggen met de stad en ten derde is het kunstwerk in kwestie belangrijk voor het verhaal.
De meeste kunstenaars geven graag hun toestemming om hun beeld te gebruiken, alleen bij Jan Fabre zijn er een paar probleempjes geweest. Ik wilde zijn werk, Totem, op de cover zetten van de vierde roman, Het oog van de naald. Mijn uitgever was daar ronduit tegen omdat hij vreesde dat Fabre veel geld voor de rechten zou vragen. Maar goed, ik wilde per se dat kunstwerk op de cover en toen we eindelijk Fabre aan de telefoon kregen, zei hij: ‘Ik zeg niet ja en ik zeg niet nee. Laat eerst maar eens zien.’
Mijn dochter Uschi is fotografe en samen zijn we de volgende dag dat kunstwerk gaan fotograferen, zoals we dat tot dan toe bij elke roman hadden gedaan. Toen Fabre het resultaat, zei hij: ‘Dat is de beste foto die ik ooit van dat beeld heb gezien.’ We vroegen hoeveel we moesten betalen om het op de cover van de roman te zetten en Fabre antwoordde: ‘Omdat het zo’n mooie foto is: niets.’ Mijn dochter was fier, ik was blij en mijn uitgever was heel opgelucht.
Ben je al met een volgend boek bezig?
Ja, het boek is zelfs voor een groot stuk klaar en een beeld voor op de cover heb ik ook al, net zoals de toelating van de kunstenaar om het te gebruiken. De titel van het boek verklap ik nog niet – het is trouwens nog maar een werktitel. Als alles goed gaat, verschijnt de nieuwe roman in maart 2024.
Zijn er nog genoeg kunstwerken in Leuven?
Ik moet toegeven dat de voorraad almaar kleiner wordt. Er staan nog genoeg beelden in de stad die ik tot nu toe niet heb gebruikt, maar niet alle kunstwerken zijn geschikt om op de cover van een misdaadroman te zetten. Er moet een zekere symboliek achter het werk zitten en er moet ook een verband gelegd kunnen worden met het verhaal in kwestie. Maar voorlopig heb ik nog wel een werk of vier, vijf in gedachten dat ik ooit kan gebruiken. Wat er daarna moet gebeuren, zijn zorgen voor later.