Het is alweer een tijdje gelden dat wij Jeroen Windmeijer spraken. Hoog tijd om even bij te praten dachten wij zo.
Ons laatste interview was in 2020, je hebt sindsdien niet bepaald stilgezeten. Hoe is het met je?
Professioneel gaat het heel goed. Afgelopen oktober kwam De Magdalenacodex van Jacob Slavenburg en mij uit. Voor mij had dat nog een extra bijzonder tintje omdat ik daarmee mijn derde trilogie afrondde: na de Leidse trilogie en de Zuid-Amerika trilogie nu na Het Isisgeheim en Het Evacomplex dus ook de Sterke Vrouwen trilogie.
Voor de kerstvakantie was er bij mijn uitgever HarperCollins Holland een feestelijk taartmoment omdat er in iets meer dan vijf jaar maar liefst 200.000 boeken van me verkocht zijn. En verder heb ik heb drie nieuwe boekcontracten getekend voor de Delft trilogie: Johannes Vermeer, Willem van Oranje, Delfts Blauw. Het boek over Johannes Vermeer staat gepland voor oktober van dit jaar.
Je gaat ongelofelijk hard met het uitbrengen van nieuwe boeken en verhalen. Waar komen al die ideeën vandaan?
Ieder boek begin met een persoonlijke interesse. De Stenen Goden met mijn belangstelling voor Paaseiland, De Genesissleutel met mijn (levenslange) fascinatie voor UFO’s en aliens… En hetzelfde geldt voor mijn aanstaande trilogie over Delft, mijn geboortestad en de plek waar ik op de middelbare school heb gezeten. Voor deel 1 heb ik me helemaal verdiept in Johannes Vermeer, een van Delfts meest beroemde zonen. Zijn schilderijen heb ik altijd heel erg mooi gevonden.
Ik begin altijd met de feiten en daarbij ben ik op zoek naar witte vlekken in de geschiedenis, zaken waar weinig tot niets over bekend, waar onduidelijkheid over is of waarover de experts een debat voeren. Die witte vlekken probeer ik in mijn boeken dan op een aannemelijke manier in te kleuren. Bij Johannes Vermeer heb ik dan het “geluk” dat er over zijn leven heel erg weinig bekend is, ideaal voor een schrijver zoals ik.
In de eerste boeken met Peter de Haan waren de verhaallijnen veel meer doorspekt met christelijke teksten, wat zwaarder zeg maar… Nu is dat veel minder, is dit een bewuste keuze geweest?
In al mijn boeken speelt het christelijk geloof wel een belangrijke rol denk ik. Zelf heb ik een katholieke achtergrond waar ik afstand van deed toen ik een jaar of zestien was. In mijn studententijd raakte ik bekeerd – ik heb mezelf zelfs opnieuw laten dopen – maar uiteindelijk ben ik ook daar weer vandaan gedreven. Wat is gebleven is een fascinatie voor het (vroege) christendom en voor de figuur van Jezus.
In Het Petrusmysterie en Het Pauluslabyrint komen inderdaad meer teksten uit de bijbel voor, maar dat was omdat die goed bij het verhaal pasten. Het was niet echt een bewuste keuze om dat in de boeken erna minder te doen. In al mijn thrillers zit altijd een connectie met het christendom: de uittocht uit Egypte in Het Pilgrim Fathers Complot, de wederkomst van Christus in De Genesissleutel, de zondvloed in De Stenen Goden, het verhaal van Adam en Eva in Het Evacomplex… Ik denk dat dit altijd wel zo zal blijven.
Het boek “De Stenen Goden” speelt zich deels af op Paaseiland, waarom wilde je over dit eiland en de welbekende beelden een verhaal schrijven? Tijdens je presentatie van het boek gaf je aan er niet te zijn geweest voor research door de pandemie, ga je nog wel een keer? En zo ja nog een assistente nodig 😉
Paaseiland is het meest geïsoleerde eiland ter wereld. Het is zo groot als Texel, maar dan omgeven door een ontzettend grote plas water. Dat alleen al is een fascinerend gegeven: wat doet het met mensen als je zo afgesneden van de rest van de wereld leeft? En die beroemde grote voorouderbeelden, de moais, spreken natuurlijk ook ontzettend tot de verbeelding. Waarom zo groot? En waarom zijn ze er van de ene op de andere dag mee gestopt? Waarom zijn ze omgegooid? En het kwam ook nog eens zo uit dat het op 5 april 2022 precies 300 jaar geleden was dat de Zeeuw Jacob Roggeveen het eiland in het zicht kreeg, dus het was nog een jubileumjaar ook. Dat kwam allemaal prachtig uit dus.
Op een dag… Ja, ik zou er nog steeds heel erg graag heen willen gaan! Mocht ik me tegen die tijd een assistent kunnen veroorloven, dan sta je hoog op de lijst.
Met De Magdalena Codex hebben jij en Jacob Slavenburg de zogenaamde Sterke Vrouwentrilogie afgesloten. Zijn er plannen om nog meer samen te gaan schrijven?
Op dit moment zijn er geen concrete plannen. We hebben het ieder voor zich druk met onze eigen projecten. Van Jacob verschenen vorig jaar het prachtig geïllustreerde Het Renaissancewonder en – samen met John van Schaik – het kloeke Geschiedenis van de westerse esoterie (722 pagina’s!). Ik schreef voor DZB, het reïntegratiebedrijf van de gemeente Leiden, de thriller De Zaak B. ter ere van hun vijftigjarig bestaan. Daarnaast werk ik dus aan mijn boek over Johannes Vermeer.
In maart verschijnt alweer je volgende boek, Openbaring. Hoe doe je dat toch, zoveel boeken in een jaar publiceren? Hoe enorm gedisciplineerd ben jij als het op schrijven aan komt? Hoe lukt het jou om zoveel te schrijven?
Vier jaar geleden heb ik mijn baan als docent godsdienst en maatschappijleer opgezegd. Ik huur een bureau in een kantoor in het centrum van Leiden en ik houd kantoortijden aan, dus ik ben er zo tussen acht, negen uur ’s morgens tot vier, vijf uur ’s middags. De ochtenden gebruik ik voor het schrijven van nieuw werk, dan ben je nog het meest fris. In de middagen doe ik onderzoek of redigeer ik een bestaande tekst. Als ik aan een nieuw boek werk, probeer ik zo’n 2.000 woorden per dag te schrijven – soms zijn dat er wat minder en soms veel meer. Maar dan kun je in principe in een week tot 10.000 woorden komen. Na 10-12 weken zit je op 100.000-120.000 woorden en met gemiddeld 300 woorden op een boekbladzijde heb je dan al een mooi manuscript in handen. Dat gaat naar mijn redacteur Lisanne Mathijssen van HarperCollins Holland. Vervolgens ben ik drie, vier maanden bezig met herschrijven, dus even lang of iets langer dan ik over de eerste versie deed. Met drie maanden onderzoek, drie maanden schrijven en drie maanden herschrijven zit je dus op negen maanden. Dan zijn er nog een paar maanden nodig voor de eindredactie, de persklaarmaker et cetera, dus dan heb je alles bij elkaar een jaar nodig.
En terwijl ik dus dat boek aan het herschrijven ben, ben ik al bezig met het onderzoek voor mijn nieuwe boek en begin ik al met schrijven. Ik heb dus altijd twee projecten onder handen.
Het geheim is denk ik dat ik ben gaan inzien dat inspiratie zwaar overschat wordt bij schrijven. Ik huldig het adagium van Picasso die zei: “Inspiratie bestaat, maar die moet jou werkend aantreffen.” Ik fiets zelden geïnspireerd naar mijn werk, maar als ik eenmaal bezig ben, volgt de inspiratie vanzelf.
En aan het einde van de middag stop ik, ’s Avonds en in het weekeinde schrijf ik nooit, ik ga maandag gewoon verder waar ik die vrijdagmiddag was gebleven.
Openbaring is in samenwerking met Tjarko Evenboer geschreven. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen en hoe ziet jullie schrijfproces eruit?
Tjarko is schrijver van een bestselling non-fictieboek over de zondvloed en van twee thrillers (De stenen getuigen en Vuurvliegen). Hij nam contact met me op omdat hij een paar boeken van me had gelezen die hij goed vond. Daarbij herkende hij de manier waarop ik ook met de bijbel en de verhalen in de bijbel omging. We hebben elkaar ontmoet en al heel snel ontstond daar een vriendschap uit.
We kwamen op het idee om samen boeken te gaan schrijven. Uiteindelijk zijn we bij Xander Uitgevers beland en op 23 maart komt Openbaring uit, deel 1 van wat een trilogie moet worden. De andere twee boeken gaan over de historische Jezus en over de apostel Paulus.
Kun je kort vertellen waar Openbaring over gaat?
Het gaat over het einde der tijden zoals dat in het boek Openbaring – het laatste boek in de bijbel – staat. Het is een fascinerend verhaal dat in het leven van heel veel mensen vandaag de dag nog een grote rol speelt en het denkraam van belangrijke beleidsmakers bepaalt – onder meer in de Verenigde Staten. Ik zal de achterflap hier even citeren:
In de thriller Openbaring, het eerste deel in de Simon Ryevaar-trilogie van bestsellerauteurs Jeroen Windmeijer en Tjarko Evenboer, krijgt de Leidse docent Religieuze Antropologie Simon Ryevaar een mysterieus telefoontje van bevriend archeoloog Thomas, die in Turkije een grot met een vreemde inscriptie heeft ontdekt die verband houdt met het Bijbelboek Openbaring. Deze ontdekking zet alles wat zij denken te weten over de Bijbel definitief op zijn kop. Als Simon met behulp van onderzoeksjournalist Nova le Temp op onderzoek uitgaat, is dat het begin van een levensgevaarlijke reis die hen dwars door Europa en daarbuiten leidt, op zoek naar de waarheid en op de vlucht voor mensen die hen ten koste van alles tegen willen houden…
Lees hier een preview van Openbaring.
Wat zou je doen als je geen inspiratie meer zou hebben voor nieuwe verhalen? Zou je dan weer gaan lesgeven?
Dan zou ik weer moeten gaan werken bedoel je? Haha, ja stel je eens voor zeg… Ik zou dan wel weer gaan lesgeven ja, maar ik heb nog een heel aantal boekideeën liggen dus daar ben ik echt niet bang voor.
Mis je het lesgeven?
Ja, het lesgeven mis ik, het in de klas staan, het contact met de kinderen die je vanaf de brugklas op ziet groeien tot jonge mannen en vrouwen, klaar om hun vleugels uit te slaan, het mentor zijn… En ook wel het deel zijn van een gemeenschap die een school is, in het VWO-team, je sectie godsdienst… Al die dingen mis ik, maar alles eromheen niet: de vergaderingen, de trainingen en studiemiddagen, de honderden en honderden toetsen die je moest nakijken, de administratie… De vrijheid die ik nu als schrijver heb, is ongekend en die maakt eigenlijk al dat gemis goed.
Maar ik geef nog steeds wel les. Bij het Leidse LAK geef ik schrijfcursussen, voor beginners en gevorderden. Dat is echt geweldig leuk om te doen.
Is er een boek waarvan je denkt, potverdorie, had ik dat maar geschreven?
Haha, ehm…. Zoveel. De naam van de roos van Umberto Eco natuurlijk en De verborgen geschiedenis van Donna Tartt. Ik ben pelgrim van Terry Hayes, Poubelle van Pieter Waterdrinker, Bonita Avenue van Peter Buwalda, Joe Speedboot van Tommy Wieringa, alle boeken van F. Springer.
Je wordt ook wel de Nederlandse Dan Brown genoemd, wat vind je eigenlijk van die vergelijking?
In het begin heeft het me erg geholpen, omdat ik toen nog een volstrekt onbekende leraar godsdienst uit Leiden was. Op die manier konden mensen mij en mijn werk een beetje plaatsen. Ik vind het ook een eervolle vergelijking hoor. Zijn boeken zijn interessant en kennen een enorme vaart. Maar na een aantal boeken vond ik het wel tijd om op eigen benen te staan… Iedere jonge voetballer vindt het mooi om de nieuwe Frenkie de Jong te worden genoemd, maar op een gegeven moment wil je je eigen persoon zijn.
Ik merkte dat het soms tegen me begon te werken ook. Dan Brown werkt veel met kunstgeschiedenis, puzzels en codes en dat heb ik veel minder. Dan lezen mensen een boek van mij en dan zeggen ze: het is geen Dan Brown, Nee, dat klopt, het is Jeroen Windmeijer.
Welke genre boeken vind je zelf leuk om te lezen? Welk boek ligt er bijvoorbeeld nu op je nachtkastje?
Ik lees vooral heel veel thrillers, ook van Nederlandse collega’s. En dan ben ik erg bezig met kijken hoe zij de spanning opbouwen, informatie doseren, een karakter introduceren et cetera. Op dit moment ligt bij mij In de schaduw van de eik van HarperCollins-collega Stefan Popa op mijn nachtkastje. Het komt uit op 7 maart, maar ik heb het voorrecht om een vooruitexemplaar te kunnen lezen. Ik heb nu een paar hoofdstukken gelezen, maar ik vind het echt prachtig. Zijn Of de oleander de winter overleeft vond ik ook heel erg mooi.
Lees meer over Jeroen Windmeijer op www.thrillersandmore.com of op www.jeroenwindmeijer.nl