Afgelopen juni verscheen bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff de debuutroman van Karin Quint: Landgoed Rosaville: Het koetshuis. Een fijne feelgood roman over geschiedenis en liefde op een prachtig landgoed. De recensie van Miriam kun je hier lezen. Maar wie is Karin Quint eigenlijk? Alexander en Miriam (die haar nog ‘van vroeger’ kent) ontmoetten Karin bij een signeersessie in Noordwijk en vroegen haar of ze wat vragen voor Thrillers & More wilde beantwoorden. Dat antwoord was een volmondig ‘JA!’
Voor diegenen die jou nog niet kennen: wie is Karin Quint? Hoe zou jouw beste vriend(in) jou omschrijven?
Om het mezelf een beetje makkelijk te maken voor deze toch wel erg moeilijke vraag, heb ik een kaartje met complimenten erbij gepakt dat ik bij de boekpresentatie kreeg van een van mijn beste vriendinnen. Daar staat op: aardig, meedenkend, rustig, doorzetter, denkt aan anderen en bekwaam. Genoeg veren in mijn achterste, lijkt me zo. Voor het evenwicht vul ik dit graag aan met wat minder goede kwaliteiten. Zo kan ik erg ongeduldig zijn, ben ik slecht in opruimen, hou ik er niet van om ongelijk te hebben (wie wel?) en vergeet ik standaard iedere verjaardag. Het is de belangrijkste reden waarom ik op Facebook zit: die handige mailtjes in de ochtend over wie er vandaag jarig is hebben al heel wat vriendschappen gered.
Je hebt journalistiek gestudeerd, fotografie en die studies kwamen prachtig samen in de reisgidsen die je geschreven hebt. Hoe is dat zo gekomen? Waar komt die enorme liefde voor Engeland vandaan?
Al van jongs af aan wilde ik schrijven, dus was het min of meer logisch dat ik journalistiek zou gaan studeren. Ik werkte na mijn studie een paar jaar als verslaggever bij het Eindhovens Dagblad. Omdat ik meer wilde doen met mijn hobby fotografie ben ik in de avonduren de Fotovakschool gaan volgen. Dat bleek een gouden combinatie toen ik een paar jaar later besloot te gaan freelancen. Karin Quint
Mijn liefde voor Engeland begon met mijn liefde voor 19de-eeuwse Engelse boeken, die van de Brontës, Jane Austen, Elizabeth Gaskell, Charles Dickens, noem ze maar op. In 2009 richtte ik de website JaneAusten.nl op en dat leidde weer tot het idee voor een Jane Austen reisgids, die in 2014 verscheen bij uitgeverij Gottmer in de Dominicus-reeks. Soms lijkt het alsof ik gewoon de broodkruimeltjes volg die voor me worden neergestrooid, het ene idee leidt naar het andere.
Een reisgids is natuurlijk iets heel anders dan een roman. Wanneer kwam voor jou het moment dat je dacht ‘en nu wil ik een roman gaan schrijven’? Was het een grote stap of viel dat wel mee?
Ik denk dat ik wel langer dan tien jaar geleden ben begonnen met wat uiteindelijk Het koetshuis is geworden. Het was meer een soort vingeroefening voor mezelf dan een poging om een roman te schrijven. Ik wilde gewoon eens kijken of fictie me lag en hoe ver ik zou kunnen komen. Ik had er enorm veel plezier in, maar zag het vooral als een hobby, een speeltuin waar ik kon doen waar ik zin in had. Pas veel later, toen ik zo’n 50.000 woorden had waar ik enigszins tevreden over was, begon ik me af te vragen of het misschien iets zou zijn waar ik een uitgever voor zou kunnen interesseren. Toen ben ik er pas echt serieus aan gaan werken, omdat ik het antwoord op die vraag wilde weten. Karin Quint
Waarom heb je gekozen voor dit genre? En niet bijvoorbeeld voor een thriller of een young adult?
Ik weet eigenlijk niet of ik daarin wel echt iets te kiezen had. Ik kreeg het idee voor Het koetshuis toen ik op vakantie was (ik krijg mijn beste ideeën altijd als ik op vakantie ben) en ik voelde meteen dat ik er iets mee moest gaan doen. Inmiddels heb ik, na heel wat jaar en nog meer vakanties, ook ideeën voor andere genres, maar voorlopig wil ik me verder gaan bekwamen in het feelgood-genre. Ik heb nog genoeg te leren. Karin Quint
Het koetshuis is het eerste deel rondom het landgoed Rosaville. Hoe ben je op dit idee gekomen?
Ik heb altijd iets gehad met huizen. Dat heb ik van mijn vader. Als we ons op zondag vroeger verveelden, dan gingen we een stuk rijden, kijken bij nieuwbouwprojecten of juist naar mooie, historische villa’s. Zelf groeide ik op in een oude boerderij (die niet heel toevallig even oud is als Rosaville) en ik heb me altijd afgevraagd wie er voor ons woonden en of ze het net zo’n fijn huis vonden als wij. Toen ik begon te schrijven aan wat uiteindelijk Het koetshuis zou worden, wist ik dat ik mijn hoofdpersoon op een bijzondere en historische plek wilde laten wonen, een plek waar ze echt een band mee heeft. Het huis werd zo eigenlijk ook een personage, en zal de enige zijn die terugkeert in de volgende delen. In mijn beleving ligt Rosaville tussen Zeist en Utrecht en maakt het deel uit van de Stichtse Lustwarande, een strook met meer dan honderd landgoederen en buitenplaatsen tegen de flank van de Utrechtse Heuvelrug aan. Onze boerderij stond in Veenendaal, aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug, dus ik ben enigszins bekend met het gebied. Karin Quint
Heb je al een idee uit hoeveel delen deze serie gaat bestaan? Zou je al een tipje van de sluier willen oplichten over wat we nog kunnen verwachten?
Ik heb ideeën uitgewerkt voor de drie volgende delen van Landgoed Rosaville. Het verhaal van Laura en Rosaville in onze tijd is met Het koetshuis verteld, in de komende delen gaan we terug in de tijd. In Het koetshuis zitten al een paar hints verwerkt naar welke periodes ik de lezer wil gaan meenemen. Rosaville is door de jaren heen van hand tot hand gegaan, niemand bleef er lang. Dat geeft mij de vrijheid om de bewoners van volgende delen een heel eigen relatie met het landgoed te geven. Voor de een kan het een toevluchtsoord zijn, voor de ander juist een gevangenis. Wat het voor mij extra leuk maakt is dat ik zelf de geschiedenis in moet duiken om een idee te krijgen van hoe het leven eruitzag in een bepaalde periode. Ik ben nu veel Louis Couperus aan het lezen, dat geeft misschien al een idee naar welke tijd ik jullie in boek twee ga meenemen. Karin Quint
Heeft er iemand meegelezen tijdens het schrijven of heb je daarmee gewacht tot je helemaal klaar was?
Pas toen ik enigszins tevreden was en wist dat ik het zonder hulp niet beter zou kunnen maken, heb ik het manuscript aan twee vriendinnen laten lezen die allebei in de uitgeverswereld werkten. Omdat manuscripten lezen onderdeel was van hun werk, wist ik dat ze eerlijk zouden zijn en dat ik op hun oordeel kon vertrouwen. Voor die tijd heb ik het zelfs tegen niemand verteld dat ik met een manuscript bezig was, alleen mijn vriend wist dat ik iets geschreven had. Ik noemde het toen ook ‘het verhaal’, omdat ik niet durfde te hopen dat het ooit een boek zou worden. Ook nu ik deel twee aan het schrijven ben, laat ik niemand meelezen. Ik word er onrustig van als er iemand over mijn schouder meekijkt, zowel letterlijk als figuurlijk. Pas als ik niet meer bij iedere scène denk ‘het is niet slecht, maar ook niet goed’ laat ik het aan mijn redacteur en uitgever lezen. En die hebben dan waarschijnlijk weer een paar hele sterke opmerkingen waarmee ik het weer beter kan maken, zoals ook bij Het koetshuis gebeurde.
Het boek ligt in de winkel met een compleet andere cover (gelukkig maar!!) dan die er eerst was. Het verhaal is van jou, maar hoeveel inspraak had je met betrekking tot de vormgeving (als je dat al überhaupt had)?
De uitgever heeft me vanaf het begin betrokken bij ideeën die er voor de cover waren. Die eerste ideeën vond ik erg leuk, maar toen de illustratie er eenmaal was, bleek die toch niet zo bij de sfeer van het verhaal (en bij mij) te passen. De uitgever is op zoek gegaan naar een andere illustrator en dat werd Valesca van Waveren, die ook veel voor de Flow werkt. Zij kwam met een ontwerp waar ik en iedereen bij de uitgever heel gelukkig mee ben. Het mooie is dat Valesca ook voor de volgende boeken de illustraties gaat doen, dus er komen nog drie Rosaville-pareltjes van haar hand aan. Karin Quint
Hoe ga je te werk? Heb je het hele verhaal van tevoren al bedacht en heb je het toen opgeschreven of laat je je tijdens het schrijven leiden door je personages?
Ik weet waar het begint, waar het eindigt en welke belangrijke gebeurtenissen aan bod moeten komen. Maar verder laat ik me leiden door wat er in mijn hoofd gebeurt als ik aan het schrijven ben. Toen ik met het tweede boek begon, was ik van plan om het anders aan te gaan pakken, eerst alles goed uit te denken, personages uit te werken en dan pas te gaan schrijven. Maar blijkbaar werkt dat bij mij niet zo. Als ik aan het schrijven ben, gaan mijn hersenen pas echt aan het werk. Dat lukt me niet vooraf.
Ben je heel gestructureerd als het op het schrijven aankomt? Kun je overal en nergens schrijven of heb je een vaste plek waar je het liefst zit? In stilte of met muziek aan?
Ik schrijf meestal thuis in mijn werkkamer, in stilte, maar ik kan bijna overal werken, ook op drukke plekken. En soms is het juist goed om even buitenshuis te schrijven, daar krijg ik weer allerlei ideeën van. In het verleden was ik vaak in Eindhoven voor een opdrachtgever en tussen de afspraken door ging ik dan bij de La Place zitten, met zo’n lekkere smoothie, en dan even drie kwartier schrijven. Ook zit ik graag in de bibliotheek in Tilburg, echt een fantastisch mooie plek. Ik heb wel altijd een stoel en een tafel nodig, ik kan niet half liggend op de bank of in bed schrijven, dan gaat mijn lijf protesteren. Karin Quint
Is er een boek wat je zelf geschreven zou willen hebben en waarom? (en je mag niet zeggen ‘elk boek van Jane Austen’ 😛 grapje!)
Er zijn heel veel boeken die ik zelf geschreven zou willen hebben (zoals alle boeken van Jane Austen 😉 ), omdat ik soms echt jaloers kan zijn op de stijl en creativiteit van andere schrijvers. Als ik dan toch mag kiezen: Harry Potter (hoewel dat eigenlijk zeven boeken zijn). Stel je toch eens voor dat je een hele generatie aan het lezen krijgt met iets wat jij hebt bedacht. Als schrijvers hebben we nog steeds profijt van het succes van Harry Potter, want de jonge lezers van toen zijn de volwassen lezers van nu.
Als je een boek zou schrijven dat totaal buiten jouw comfortzone ligt, wat voor boek zou dat zijn?
Een biografie van een voetballer. Ik en sport zijn geen goede combi. Mijn broer heeft alle sportgenen meegekregen, als die al in onze familie zitten. Ik ben meer een marathonlezer dan een marathonloper. Mocht ik ooit gevraagd worden om een biografie van een voetballer te schrijven, moet me eerst uitgelegd worden wie die persoon is en wat voetbal precies inhoudt. Hoewel ik gek genoeg de buitenspelregel wel aan je kan uitleggen.
Als deze serie afgerond is, zou je dan eens iets anders willen schrijven? Een spannende thriller bijvoorbeeld?
Ik heb best wel wat ideeën voor boeken in andere genres. Young adult/fantasy, detective, het lijkt me allemaal erg leuk. Ook zou ik een journalistiek boek à la Frank Westerman willen schrijven, ik ben enorm fan van zijn werk. Maar eerst verheug ik me op de komende delen van Landgoed Rosaville, want dat laat me voorlopig nog niet los, er is nog zoveel te vertellen. En wie weet heb ik tegen de tijd dat het laatste deel verschijnt ook alweer ideeën voor een nieuwe feelgood-serie. Ik wacht gewoon af tot de volgende vakantie en zie dan wel met welk idee ik wakker word en waar mijn hart sneller van gaat kloppen.
Welk boek ligt er nu op jouw nachtkastje? Is het een aanrader?
Ik ben nu bezig met de laatste hoofdstukken van Cinnamon and Gunpowder van Eli Brown. Het speelt zich af in 1819 en gaat over een chefkok die ontvoerd wordt door de gewelddadige, vrouwelijke piraat Mad Hannah Mabbot. Zo lang hij iedere zondag voor haar een heerlijk gerecht op tafel zet, laat ze hem in leven. Niet makkelijk op een schip met nauwelijks ingrediënten! Het is zo’n origineel verhaal, zo onvoorspelbaar ook. Zo’n maffe premisse werkt natuurlijk alleen als het boek heel goed geschreven is, en dat is het. Dus zeker een aanrader.
Welk genre lees je absoluut niet?
Vroeger hield ik veel van de boeken van Stephen King, maar horror trek ik niet meer. Dan doe ik echt geen oog dicht. En ik lees ook geen gruwelijke thrillers waarin hele nare dingen gebeuren. Om dezelfde reden: ik ben zuinig op mijn nachtrust én wil ’s avonds gewoon over straat durven.
Wat is je eerste leesherinnering?
Ik herinner me een Nijntje boekje, mijn moeder die voorlas uit Godfried Bomans’ Groot verhalenboek (en ik probeerde mee te lezen) en een serie prentenboeken over een meisje dat heel lang ziek is en zich binnen met de verkleedkist moet zien te vermaken. Waarschijnlijk gaat het over heel iets anders, maar dat is wat me is bijgebleven.
Is je smaak qua boeken in de loop der jaren erg veranderd?
Ik denk dat mijn smaak door de jaren heen breder is geworden. Ik lees bijna alles, behalve dus boeken waarin gruwelijke dingen gebeuren en biografieën van voetballers/sporters. Ik houd van afwisseling; de ene week is het fantasy, dan een literaire roman, een feelgood of een non-fictieboek. Ik lees wel voornamelijk in het Engels. Bij Nederlandse boeken word ik soms te veel afgeleid door de taal, dan vraag ik me af waarom iemand een bepaald woord heeft gebruikt en of een zin niet lekkerder had gelopen als die iets anders was opgebouwd. Bij Engels heb ik dat veel minder en kan ik me meer op het verhaal richten.
Waarom zou iemand juist jouw boek moeten oppakken in de boekhandel? Wat maakt jouw boek anders dan andere in dit genre?
Mijn uitgever gebruikte in ons tweede gesprek een woord dat ik onlangs ook in een recensie terugzag: nostalgisch. De uitgever noemde mijn boek toen ‘nostalgische feelgood’ en dat vind ik heel mooi klinken. Ik snap ook helemaal waarom ze het zo noemde. Het koetshuis is een boek waarin geschiedenis – van Rosaville, maar zeker ook die van de hoofdpersonages – een grote rol speelt in het verhaal, zonder dat het een historische roman wordt. Ik vind het zelf altijd erg belangrijk om niet alleen vooruit, maar ook altijd achterom te blijven kijken. We kunnen zoveel leren van het verleden, op grote, maar ook op kleine schaal, en dat komt ook terug in Het koetshuis. De cover vind ik er ook heel mooi bij passen. Het heeft iets klassieks, maar is ook heel erg van deze tijd. Laten we eerlijk zijn, zo’n omslag alleen is al genoeg om het boek op te pakken, toch?