Rond kreeftenbaai – door Marceline de Waard
Na de verstilde werelden van een eeuwenoud Zuid-Italiaans dorp en een Engels kanaal, neem ik jullie deze maand mee naar de afgelegen Schotse Buiten-Hebriden.
Op het eiland Harris verbleven we in een verbouwde visserscottage met dit uitzicht. Iedere ochtend als we opstonden was het bootje al weg en aan het einde van de middag voer zijn visser het terug. De cottage bevond zich aan het eind van de weg in een gehucht. Naast nog een paar huisjes en wat varkens was er een klein benzinestation en een ‘gasthuis’. Daar aten we een keer mee. We zaten in de serre en kregen kreeft, dagvers gevangen door de visser van ‘ons’ bootje. Dit verhaal is mijn herinnering aan dit moment en deze mensen.
Met liefde gaf ik het een plek in mijn zojuist uitgekomen bundel ‘Verlangen en nog meer zondagverhalen’.
- De kreeftenvisser
De vissersboot dobbert aan zijn boei in de baai. Iain peddelt er met zijn roeiboot vandaan, de korven voor hem vol met kreeft.
Voor hij aanmeert kijkt hij op, recht in het gezicht van Seònaid achter het keukenraam van het kleine hotel.
Een glimlach glijdt over zijn gezicht.
‘Laat je hem nog lang wachten? Jullie worden er ook niet jonger op.’ Ena, de eigenaresse van het eilandhotel zet een bak met wortelen voor Seònaid op het aanrecht en steekt haar hand op naar Iain.
Seònaid klemt haar lippen op elkaar. Ze pakt een wortel en schrapt deze met korte felle bewegingen schoon.
Ga met mij mee.
De stem in haar hoofd klinkt of het gisteren was, haar gedachten dwalen naar de eerste keer dat ze naar het jaarlijkse Muziekfestival ging. Het begon met het kijken naar de aankomst van de muzikanten. De ferry kwam dichterbij en de spanning onder de mensen nam toe, de boegklep opende en het eiland stroomde vol met de verwachting van het aankomende plezier, gevuld met zang en dans, de romantiek van Keltische muziek.
Donald liep van de ferry en haar hart maakte een sprongetje. Op het moment dat hij haar aankeek, stond de wereld stil.
Het festival en de magische klanken uit Donalds fluit. Zijn wiegende heupen, zijn armen om haar middel en de smaak van zijn kussen. De opwindende mengeling van verliefdheid en lust, sindsdien heeft ze dat nooit meer gevoeld.
Ga met mij mee.
Wat als ze ja had gezegd?
Morgen begint het festival weer, gisteren kwam de ferry met de muzikanten aan. Ook dit jaar zat hij er niet bij.
De laatste geschraapte wortel plonst in het water.
Buiten komt Iain met zijn korven aangelopen. Hij is een harde werker en de aantrekkende export van kreeft geeft hem een fatsoenlijke boterham. Hoe anders dan haar ouders en broers met hun kuddes schapen. De kale rotsen waarover de dieren uitwaaieren in hun zoektocht naar iets groens om te grazen.
Haar ogen rusten op de kleine visserscottage van Iain aan de andere kant van de baai. Ze denkt aan haar moeder die haar avonden slijt achter het weefgetouw om de wol van hun schapen om te zetten in Harris Tweed, een stof die steeds minder aftrek vindt op het vasteland.
De keukendeur piept, zilte zeelucht komt met Iain mee naar binnen.
Ena keurt de kreeften. Ze wijst er drie aan voor het diner van de hotelgasten.
Hij haalt ze uit de korf en legt ze in de gootsteen bij Seònaid. Bij de deur blijft hij weifelend staan.
‘Ga je morgen naar het festival?’ Ena houdt de deur voor hem open.
Hij haalt zijn schouders op, zet zijn pet weer op en gluurt vanonder de klep naar Seònaid.
Ze glimlacht naar hem. ‘Geldt je uitnodiging nog? Dan ga ik morgen graag met je mee.’
2. De fluitenspeler
De vissersboot dobbert aan zijn boei in de baai. Iain peddelt er met zijn roeiboot vandaan, de korven voor hem vol met kreeft.
Hij kijkt op, recht in het gezicht van Seònaid achter het keukenraam van de kleine visserscottage. Een glimlach glijdt over zijn inmiddels verweerde gezicht, nog net zo blij als in de tijd dat ze verkering kregen.
Ze steekt haar hand op en begint met de voorbereidingen van het avondeten zodat ze aan tafel kunnen zodra hij terugkomt van de verkoop van zijn kreeften.
Ik ben je nooit vergeten.
De stem van Donald gisteren, in één klap was ze terug in de zomer dat ze achttien werd.
Ook dit jaar was ze gaan kijken naar de aankomst van de muzikanten voor het jaarlijkse muziekfestival en opnieuw droomde ze weg naar die zomer dat ze achttien werd. Donald speelde op zijn fluit en de opwindende mengeling van verliefdheid en lust danste tussen hen in. Een gevoel dat ze tot gisteren nooit meer heeft gevoeld.
Ze pakt een aardappel zoals ze al vijfentwintig jaar doet. Met een felle beweging steekt ze met de punt van haar mesje een oog uit de knol net of ze zo de herinnering aan gisteren weg kan halen. Tevergeefs.
De klep van de ferry ging open en de eerste die ze zag was Donald. Zijn haar was dunner en grijzer, zijn gezicht meer gegroefd, toch was hij nog steeds overduidelijk haar eerste liefde. Zijn ogen bleven op haar rusten, en opnieuw stond de wereld stil.
Hard drukte ze haar nagels in haar handpalmen, ze is niet meer dat meisje van achttien, ze is de vrouw van de kreeftenvisser.
Hij kwam naar haar toe en ze draaide zich om. Tegen de vrouwen naast haar zei ze snel dat ze nog langs de apotheek moest voor hij sloot.
Zonder na te denken brachten haar voeten haar naar de steeg achter de oude kerk. Hoe vaak had ze daar niet met hem gestaan? Ze sloot haar ogen net zolang tot ze zijn handen op haar schouders voelde.
‘Ik ben je nooit vergeten.’
‘Waarom kwam je niet terug?’
‘Toen ik thuiskwam bleek dat ik een meisje zwanger had gemaakt.’ Hij streelde haar lokken uit haar gezicht. ‘Kijk niet zo. Ik kende jou nog niet. Mijn hart verlangde nog steeds naar je, hopelijk begrijp je dat ik met haar moest trouwen?’
Ze knikte, dat begreep ze heel goed. ‘En nu?’
‘Mijn kinderen zijn groot, nu kan ik mijn hart volgen. Wil je dit keer wel met me mee?’
‘Het kan niet.’
Zachtjes raakte zijn mond haar mond en hij wachtte geduldig tot haar lippen weken.
Een kort moment verloor ze zich in zijn kus. Die opwindende mengeling van verliefdheid en lust, het bracht haar terug naar toen. Tot de rede bovendreef en ze hem wegduwde.
‘Het kan niet.’
‘Of wil je niet?’
‘Ik moet gaan.’
‘Kom je morgen naar het festival?’
De keukendeur piept, zilte zeelucht komt met Iain mee naar binnen.
Seònaid draait zich om en zet een mok sterke thee voor hem neer.
Hij vouwt zijn handen er omheen. Groot en rood als zijn kreeften nadat ze zijn gekookt.
Ze herinnert zich hoe hij ze om haar gezicht vouwde nadat ze hem haar jawoord gaf, hoe hun eerstgeborene er nietig in lag.
Zijn handen en de geborgenheid van zijn liefde, haar hart vult zich.
‘Vind je het goed om dit jaar niet naar het muziekfestival te gaan?’ Ze trekt de stoel tegenover haar man naar achteren.
‘We gaan altijd, het is ons feestje omdat je daar eindelijk ja zei.’
‘Weet je dat dat nu vijfentwintig jaar geleden is? Ik wil het met jou alleen vieren.’ Zijn vingers voelen ruw onder haar handpalm. ‘Kan je morgen een kreeft voor ons missen?’
OVER MARCELINE
Sinds 2017 schrijft Marceline de Waard er lustig op los. Afgelopen zondag verscheen haar tweede verhalenbundel met als titel “Verlangen en nog meer zondagverhalen”. ‘De kreeftenvisser en de fluitenvisser” staan ook in deze bundel. Haar debuutroman ‘Thuisreis’ verscheen maart 2020 en haar eerste bundel “Schandalig en andere zondagverhalen” juni 2019. Iedere week publiceert zij een kort verhaal op www.marcelinedewaard.nl. Momenteel werkt zij aan haar volgende roman en een Schotse eilandnovelle. Ook zijn verhalen van haar opgenomen in verschillende (wedstrijd)bundels. kreeftenbaai kreeftenbaai kreeftenbaai
kreeftenbaai kreeftenbaai kreeftenbaai