Waarom zouden we erover moeten praten? – door Rob Bruntink

We geven het op voorhand toe: je kunt gerust honderd jaar oud worden zonder het ooit over de dood te hebben met iemand. Het is geen verplichting. Je krijgt geen bekeuring als je het niet doet. Toch is het beter om het wel te doen. Op z’n minst af en toe. Maar waarom? Waarom zou je praten over zo’n treurig onderwerp als de dood, terwijl je het ook over leuke dingen kunt hebben?

De allerbelangrijkste reden is:

– Het zorgt voor verbinding
Praten over de verwachtingen en gedachten die je over je eigen dood hebt, is persoonlijk en intiem. Je praat over je kwetsbaarheid, je praat misschien over je grootste angsten en diepste zorgen, en dat brengt jou en de ander dichter bij elkaar. Eigenlijk is er nauwelijks een ander onderwerp te verzinnen dat mensen méér bij elkaar brengt dan de sterfelijkheid van jouzelf en de ander. Praten over de dood verdiept de verbinding. Je leert de ander (nóg) beter kennen, en dat is van grote waarde.

praten

Een tweede belangrijke reden om over de dood te praten:

– Het (resterende) leven krijgt meer betekenis
Praten over de dood vergroot het bewustzijn over je eigen sterfelijkheid, en zorgt er indirect voor dat de kwaliteit van je leven verbetert. Wie zich bewust is van zijn sterfelijkheid heeft meestal meer aandacht voor de wezenlijke zaken des levens. Mensen doen dan eerder de dingen die ze belangrijk vinden: ze gaan prioriteiten stellen. Het leven krijgt door het bewustzijn over de eigen sterfelijkheid meer betekenis.

Een derde reden is een logisch vervolg op de tweede reden:

– Het helpt toekomstspijt te voorkomen
Soms helpt het om aan de (verre) toekomst te denken. En van daaruit te bepalen wat nú belangrijk is. Vraag je eens af: wat vind je aan het einde van je leven belangrijk om op terug te kijken? Hoe wil je herinnerd worden? En stel jezelf vervolgens de vraag: leef ik daarnaar? Met andere woorden: denken over je sterfbed kan helpen keuzes te maken die je leven in het hier en nu verbeteren. Die keuzes in het hier en nu kunnen ervoor zorgen dat je straks, op het sterfbed, geen spijt hebt van de dingen die je níet gedaan hebt, hooguit van wat je wel gedaan hebt.

Tot slot nog een paar andere redenen om over de dood te praten, die vooral opgaan als jij of je naaste ernstig ziek bent/is:

praten

– Het helpt bij het afscheid nemen
Gesprekken over het aanstaande levenseinde zorgen ervoor dat mensen gaan stilstaan bij het geleefde leven. Herinneringen die opgehaald en/of gedeeld worden met naasten, hoogte- en dieptepunten die samen langsgelopen worden… Ze kunnen helpen bij de afronding van het leven. Zeker voor de achterblijvers kunnen dergelijke gesprekken van grote waarde zijn.

– Het helpt bij het maken van keuzes
In de maanden en weken vóór het sterfbed kunnen tal van ingewikkelde medisch-ethische onderwerpen aan de orde komen (wel of niet doorbehandelen, stopzetten of niet-starten van levensverlengende behandelingen, palliatieve sedatie, euthanasie, et cetera). Als je in een vroeg stadium over deze thema’s hebt nagedacht en gesproken, is het makkelijker om keuzes te maken op het moment dat ze echt aan de orde zijn: je bent al een beetje voorbereid en enigszins thuis in de materie. Daardoor zullen de keuzes beter gefundeerd zijn en ook beter passen bij de persoon die iemand is.

– Het geeft rust
Levenseindegesprekken geven rust, met name als het gaat over ‘regelzaken’, zoals de uitvaartwensen en het testament. Geeft het geen rust aan de persoon die ziek is, dan heeft het wel die waarde voor naasten. Ook het vastleggen van de wensen over donatie, reanimatie en euthanasie, bij voorbeeld in een wils- of zorgverklaring, kan een rustgevend effect hebben. Ook als gesprekken over het levenseinde ruimte bieden aan zaken ‘die nog gezegd moesten worden’ geven ze rust.

Ben je overtuigd? Wil je in gesprek met iemand? De kans is groot dat die ander er niet om zit te springen. Vandaar hier een paar mogelijke openingszinnen:

  • ‘Ik wil het wel graag met je over de (verre) toekomst hebben, kunnen we dat samen doen?’
  • ‘Zullen we eens praten over wat we kunnen regelen voor later?’
  • ‘Het is allemaal nog niet aan de orde, maar toch – in het kader van ‘je weet maar nooit’ – zou ik het fijn vinden als ik iets meer weet over jouw wensen voor later, voor als je bijvoorbeeld ernstig ziek wordt, of vanwege een ongeluk plots op de Intensive Care belandt.’
  • ‘Stel dat ons iets gebeurt, dan weten we eigenlijk niets van elkaar over onze wensen, zullen we het daarover hebben? Dat kon weleens verstandig zijn. Wat ik in ieder geval graag zou willen weten is… (en dan benoem je iets dat jij erg belangrijk vindt).’
  • ‘Ik weet dat je niet van plan bent ernstig ziek te worden, en ik hoop ook dat je nog lang bij me bent. Maar omdat ik van je hou, en graag wil weten hoe ik jou kan steunen als het op een dag wel zo ver is, zou ik je wat vragen willen stellen. Is dat oké?’

Succes!

Deze blog is gebaseerd op het boek ‘Ik weet niet wat ik zeggen moet. Hoe praat je over dood, verlies en rouw?’ van Mariska Overman en Rob Bruntink. Het boek is te bestellen via https://www.bureaumorbidee.nl/product/ik-weet-niet-wat-ik-zeggen-moet/

Ga voor meer informatie naar Bureau MORBidee

Over Bureau MORBidee
Bureau MORBidee
is een samenwerking tussen Mariska Overman en Rob Bruntink. Mariska is van oorsprong docente levensbeschouwing en filosofie, Rob is journalist en auteur met specialisatie palliatieve zorg en uitvaartzorg. Wij combineren onze kennis en creativiteit in de gezamenlijke missie die wij hebben en die het bestaansrecht van Bureau MORBidee vormt: dood bespreekbaar(der) maken. Ons doel is integratie van een open en zinvolle communicatie over het levenseinde, in zorg en onderwijs, in instellingen en organisaties, bij mensen thuis en op de werkvloer. Wij denken dat het belangrijk is dat Nederland een doodvriendelijke samenleving wordt, waarin iedereen – zonder angst of weerstand – over de dood kan praten. Het bewustzijn over de eigen sterfelijkheid dat daarmee gepaard gaat, verbetert de kwaliteit van leven én sterven, waaronder ook het leven en sterven van mensen die ongeneeslijk ziek zijn. We realiseren ons dat dat een groot streven is. Maar zoals auteur Norman Vincent Peale al schreef: “Shoot for the moon. Even if you miss, you’ll land among the stars….”.

Ik ben Alexander, bouwjaar 1973. Ik lees graag thrillers en fantasyboeken. Zelf schrijf ik korte verhalen, doe mee aan schrijfwedstrijden en werk aan mijn eigen boek. Ook ben ik bouwkundig tekenaar en hou ik van Formule 1 en wielrennen.

Leave a Reply

  • (not be published)