KOUD – Karin Kallenberg
Ik heb het in geen enkel land in huis zo koud gehad als in Italië. Bibberend zat ik op mijn hotelkamer toen we in april dertig jaar geleden vanuit Afrika naar Rome verkasten. Wat was het KOUD, ondanks de twee vesten die ik over mijn kleding had aangetrokken. Ik was tot op het bot verkleumd en verbeeldde me dat er wolkjes condens uit mijn mond ontsnapten als ik sprak.
Na een dag met een bijna bevroren neus rondgelopen te hebben, ging ik mijn beklag doen. Beleefd hoorde de receptioniste mijn relaas aan. Er lag begrip in haar ogen. Ze knikte zelfs toen ik om mijn verhaal kracht bij te zetten kleumend mijn armen over elkaar sloeg om rilbewegingen te maken. Maar toen ik klaar was met mijn opvoering en haar verwachtingsvol aankeek, volgde er een heel ander antwoord dan dat waarop ik geanticipeerd had.
‘Het spijt me voor u,’ zei ze. ‘We kunnen de verwarming niet aanzetten want het is al 1 april geweest.’
Ik kon mijn oren niet geloven en even verdacht ik haar van een bij de datum behorende grap, tot het me opviel dat ze een ski-jack aanhad. De kraag stijf dichtgesnoerd met een wollen sjaal. Toen de telefoon ging nam ze hem op met haar handen in wollen handschoenen. Die speciale, waarvan de vingertoppen ontbreken.
‘Maar ik kom net uit de tropen,’ sputterde ik tegen toen ze de hoorn neerlegde. ‘Ik ben dit helemaal niet meer gewend. Ik heb het dubbel zo koud!’
Zonder er verder nog een woord aan vuil te maken stond de receptioniste op, trok een kastdeur open, gunde mij een blik op minstens tien opgestapelde straalkacheltjes, overhandigde mij er een en ging weer zitten.
Algauw leerden we dat Italianen graag een vast stramien volgen, gedicteerd door kalender of tijdstip van de dag. De verwarming gaat op 1 april uit. Maakt niet uit of het vriest, of dat er een geselende noordenwind staat die zich slim door alle kiertjes weet te persen.
In augustus gaat iedereen en masse op vakantie, waardoor het normale leven stil komt te liggen, hetgeen mij eens in een winkel werd uitgelegd als: Tutto stop, toen ik iets voor augustus wilde bestellen. Op 15 november gingen de bontjassen aan, al loopt het zweet over je rug. (Lang werd er nog bont gedragen in Italië. Nu ook echter gelukkig niet meer.)
De alom geprezen cappuccino zit eigenlijk op een schopstoel, want na 11 uur ‘s ochtends drink je dat niet meer. En na het diner staat koffie met melk nuttigen gelijk aan een verkapte doodswens, want dat verwordt opeens tot puur vergif natuurlijk.
Enfin, we huurden een aantrekkelijk huis, vrijstaand, een plat dak, een grote ronde woonkamer, plavuizen overal. Wist ik veel dat dit allemaal eigenschappen zijn die het verwarmen nog eens extra moeilijk maken. Op slechts één plek in de woonkamer kwamen wat schriele zonnestraaltjes binnen. Die leuke ronde woonkamer was voorzien van één radiator die naar ik schat 20 cm breed was. Tja. Had ik het moeten weten, vind je?
De oplossing was een ouderwetse butagas kachel die vervolgens elke keer mee verhuisde. Zelfs in het huis dat we uiteindelijk kochten en meteen aan een anti-kou behandeling onderwierpen, met dubbeldikke isolerende gipsplaten, een overcapaciteit aan radiatoren, houten vloeren, een thermostaat, grote ramen op het zuiden enz. heeft hij nog in verband met ‘je weet maar nooit in bella Italia’ een tijdje onder de trap gestaan.
Maar nu ik dit schrijf is het hartje zomer en ik heb het WARM. Voor LuisterEffect spreek ik het audioboek van Penitenza in. Voorwaarden waren een goede microfoon en een homestudio. ‘Regel ik,’ zei ik onverschrokken en zette mijn handtekening, terwijl in mijn achterhoofd een stemmetje klonk dat mijn echtgenoot als rechtgeaarde nerd me wel zou helpen hierbij.
‘Je moet zorgen dat er zo weinig mogelijk omgevingsgeluiden doordringen,’ doceerde hij toen de apparatuur binnen was en rolde een paar oude verfdoeken uit op de vloer. ‘Kijk, die matrassen kunnen zo staan en deze platen hier en de dekbedden aan de kast, die zijn ook heel isolerend. Zo. Hier. En dit. Zie je? Daar. Dus. Kijk. Werkt goed.’
Braaf knikkend zag ik hoe mijn werkkamer transformeerde in een provisorische, ietwat vreemd uitgedoste, edoch uiterst effectieve homestudio. Prachtig is het en ik ga meteen beginnen. Zo gauw ik de ramen dichtdoe en de geluidsisolerende platen ervoor zet is de kamer net een sauna en ik hap naar adem. Maar niet zeuren nou, Karin. Je hebt een contract en je vindt dit leuk.
Enthousiast neem ik plaats achter de microfoon en begin met de eerste zinnen van de proloog. Mama mia, het lijkt wel of ik ín het dekbed gerold zit, in plaats van dat het aan de kast hangt. Ik negeer mijn oplopende temperatuur en wijd me aan de schone kunst van het voorlezen. Maar het is geen doen. Wat is het hier HEET. Mijn dijen beginnen aan de stoelzitting vast te plakken. Ondanks dat ik mijn haren al opgestoken heb wordt het klam in mijn nek. Ik doe mijn sokken uit. Vijf zinnen later moet ook mijn broek eraan geloven. Na veel geblaas en gezucht en gewapper met mijn handen hang ik ook mijn bloes over de kastdeur.
Als ik weer zit en de volgende zin oplees begint de haan van de buren te kraaien – in de vorm van Luigi onze buurttenor – dwars door de dichte ramen en de geluidswerende platen heen. Luigi onze buurman die na een paar glazen Montenegro de niet te stuiten behoefte heeft zijn gasten te fêteren op een paar aria’s. En altijd buiten zodat niet alleen zijn gasten onder de indruk zijn, maar de hele wijk. Mooi is synoniem aan hard en zijn repertoire beperkt zich tot My Way, O sole mio en Vincerò. Ik ben gek op opera en mag het graag horen. Maar. Nu. Even. Niet! Vooral niet dwars door mijn koptelefoon heen!
Terwijl ik wacht tot het lied gezongen is, lees ik de tekst over. De stoel waarop ik zit is bekleed met een soort alcantara stof. Mijn hele lijf wordt verhit alsof er een geheim verwarmingselement in zit. Permanent ingeschakeld.
Mijn echtgenoot komt binnen en barst in lachen uit.
‘Zal ik zo eens een foto van je maken voor op Instagram? Heb je er meteen duizend volgers bij.’
‘Ik wil een andere stoel,’ zeg ik klagerig met mijn klamme nek.
‘Stella Bergsma en Heleen van Royen werken toch ook met een touch of nakedness? Volgens hen verkopen hun boeken daardoor beter. Misschien is dat voor jou ook een goed idee.’
Ik negeer het verontrustende feit dat het juist mijn echtgenoot is die dit oppert, sta op en schuif de stoel naar hem toe. ‘Die uit de keuken, graag.’
Behulpzaam tilt hij er een voor me de trap op en ik wissel van zitmeubel. Na drieënhalve minuut zitten mijn dijen vacuümgetrokken aan het skai vast. Ik heb die stoelen gekocht als zijnde ecopelle (ecologisch leder), het Italiaanse eufemisme voor plastic. Ecoleer: grotere bullshit heb ik zelden gehoord. Maar al waren ze gemaakt van samengeperste tennisballen, laat mij een gecapitonneerde rugleuning zien, ik vergeef je elke benaming en bestel er meteen acht.
Al met al was het een heel avontuur. Maar ik ben tevreden over het resultaat. Binnenkort ga ik ook De orde inspreken en wie weet ons debuut B.B. Al geeft die laatste wel een extra moeilijkheid, het gaat over een man met een spraakgebrek. Maar misschien kan ik voor de juiste slis iets over mijn tanden doen zo werken professionele acteurs ook. Of knikkers onder mijn tong.
Inmiddels heb ik een mini-homestudio in de vorm van een op maat gesneden geluidsisolerende plaat rond mijn bureau. Kan ik als ik weer achter de microfoon plaatsneem, tenminste mijn kleren aanhouden. Dan maar wat minder volgers op Instagram.
Karin Kallenberg is mede-auteur van de thrillers B.B., Penitenza en de onlangs verschenen De orde die zij samen met Dimitri Van Hove schreef. Momenteel werkt zij aan haar romandebuut Het wespennest dat naar verwachting in het voorjaar van 2021 bij uitgeverij Ellessy verschijnt.
Volg Karin op Facebook, Instagram of ga naar haar www.karinkallenberg.nl
Lees hier nog meer columns van Karin Kallenberg bij Thrillers & More.
(foto 1 en 2: Pixabay)
koud koud koud