De vlaamse auteur Jacob Dens deed mee aan de thriller novelle schrijfwedstrijd Zwarte sneeuw, een initiatief van uitgeverij Godijn Publishing in samenwerking met ThrillerAcademie, Schrijfjuffers en Thrillers & More. Zijn verhaal Het boek was één van de vier winnende verhalen die je vanaf 31 oktober in het 4-in-1 boek Zwarte sneeuw kunt lezen. Voor Thrillers & More schreef Jacob Dens een column over zijn schrijfervaringen.
Graaien in de prullenbak
“Hij is weer aan het denken.”
Dat is een zin die mij al gans mijn leven achtervolgt. Ik zit een beetje in het niets te staren, ijsbeer me de benen vanonder het lijf of staar naar een opengeslagen boek dat ik vergeet te lezen. Voor de buitenwereld lijk ik wellicht op een computer die regelmatig vastloopt.
In mijn hoofd zijn dan de vreemdste en – geef ik grif toe – meest nutteloze denkprocessen overuren aan het draaien. Ik zag een film en hup, ik probeer een verhaal te bedenken dat dezelfde emotie kan overbrengen. Mijn brein verzint een personage dat ik nooit tot leven zal roepen, een verhaallijn met meer gaten dan een visnet, een idee voor een stripreeks dat onmogelijk tot iets kan leiden omdat ik slechter teken dan de gemiddelde zesjarige. Als mijn hoofd inderdaad een computer is, zit mijn prullenbak overvol met honderden halve en verworpen concepten.
En dan klikken er plots enkele van die misbaksels in mekaar: een personage hier, enkele weggeworpen scènes daar. En hupsakee, we zijn vertrokken!
Dit gebeurde ook toen ik de schrijfwedstrijd Zwarte Sneeuw – schrijf een thrillernovelle van 20.000 tot 25.000 woorden – ontdekte bij Godijn Publishing. Ik ga niet beweren dat ik ter plaatse een gans verhaal bedacht, maar wel dat er ogenblikkelijk enkele oude ideeën uit mijn prullenbak luidkeels om hun vrijheid schreeuwden.
Het grootste puzzelstuk was de zeer eenvoudige wens om iets te schrijven over een boek. Sommige voorwerpen kunnen me, in al hun eenvoud, mateloos fascineren. Een boek, een sleutel, een gesloten deur. Geen idee waarom eigenlijk. Het verborgen potentieel? Een toegangsluik naar een grenzeloze onbekendheid? (Als er een magische versie van onze wereld bestaat, spelen sleutels, boeken en deuren daar ongetwijfeld een enorme rol in!)
Een boek dat gaat over zichzelf; kan dat?
Daarnaast wou ik al een tijdje iets schrijven over psychose – wat is echt, wat zijn waanbeelden. En moet ik bekennen dat ik ’s nachts nog steeds wakker kan liggen na het kijken van een griezelfilm, en dat ik dit gevoel al lang eens van me af wou schrijven. Drie puzzelstukjes die in mekaar klikten om het begin van een verhaal te vormen: aanvullen en schrijven maar!
Deadlines, twijfels en corona
Help, tijdsdruk. Dat verhaal moet binnen een dikke maand al af zijn. Hoeveel is dat eigenlijk, 20.000 woorden? Hoe moet je in godsnaam weten of een verhaal dat nog geschreven moet worden, die kaap haalt? Geen idee: we beginnen gewoon en kijken waar we uitkomen.
Geen tijd dus om van tevoren alle scènes uit te denken, de personages te vervolledigen, de laatste gaten in het plot te dichten. Dat moeten we maar tijdens het schrijven doen. Ik verwissel halverwege het verhaal de vriendschapsrelatie tussen de hoofdrolspelers naar een buddysysteem voor mensen met psychische problemen, besluit mezelf als achtergrondpersonage op te voeren en o ja, ik moet nog ergens de woorden “Zwarte Sneeuw” in verwerken.
Wat, corona? Van de ene week op de andere is gans de wereld in crisis. België gaat in lockdown, we werken plots allemaal van thuis uit en ik mag geen familie of vrienden meer zien.
We zijn halverwege de novelle, maar hebben geen twee weken meer tot de deadline. En op dat moment slaat de twijfel toe. Is dit verhaal wel acceptabel? 20.000 woorden blijken véél meer pagina’s dan verwacht. Vanwege de deadline schrijf ik zo snel dat ik het overzicht helemaal kwijt ben, ik vraag me af of ik wel binnen het juiste genre werk – het lijkt soms meer horror dan thriller – en wekenlang op je eentje opgesloten zitten op je appartement wegens pandemie helpt de zelfzekerheid ook niet vooruit.
Een bericht naar mijn moeder dan maar: “Kan je dit halve verhaal eens snel nalezen?”
De volgende dag komt een boodschap terug: mijn trouwe supporter vindt het één van mijn beste schrijfsels en wil bovendien weten hoe het afloopt – dus ja, nu moet ik het wel afmaken!
Aaaaaah, die deadline! Rap rap schrijven, nadenken, schrijven. Gelukkig heeft corona alle sociale verplichtingen van tafel geveegd, anders had ik het nooit gehaald: werken en schrijven, dat blijft overeind. Twee keer per week gaan joggen om niet net zo gek te worden als de personages uit het verhaal.
Normaal ben ik die kerel die zijn werk al ruim van tevoren klaar heeft liggen. Normaal maak ik mijn schrijfsels rustig af, laat ik het in z’n geheel nalezen door enkele vertrouwelingen en begin dan te herwerken. Geen tijd voor, we hebben nog maar enkele dagen. Zodra een hoofdstuk af is, mail ik dat naar voorgenoemde moeder, die haar correcties en bedenkingen terugstuurt terwijl ik al verder zwoeg aan het volgende hoofdstuk.
Ik moet bekennen dat ik dus de enige ben die het verhaal in zijn geheel heeft gelezen, op de valreep, voor ik het opstuurde naar Godijn Publishing.
Ook nog even checken of het aantal woorden acceptabel is. Wonder boven wonder: het valt mooi tussen de 20.000 en 25.000.
Opsturen dan maar…
Zweten bij de thee
Voor een thrillerwedstrijd weet de uitgeverij de spanning er wel in te houden: ze publiceren tien dagen op rij één naam van de shortlist.
Dag één: wie weet, wie weet? Misschien? A nee, toch niet. Geen nood, er komen nog negen dagen.
Dag vier: is de uitverkorene van de dag al vrijgegeven? Ja, maar het is niet die van mij. Was het eigenlijk wel een goed verhaal? Het was in zo’n snel tempo geschreven. En het is misschien niet eens het juiste genre.
Dag negen: waarom dacht ik ook weer dat ik kon schrijven?! Ik kan er niets van, het wordt dringend tijd om een nieuwe hobby te zoeken!
Dag tien, de laatste dag: ik moet bekennen dat ik niet eens meer ging kijken, zo zeker was ik ondertussen van het feit dat ik er niet bij was.
Hé, ik krijg op facebook allemaal vriendschapsverzoeken van onbekende Nederlanders. Die allemaal onlangs een schrijfwedstrijd hebben gewonnen. Toch even die tiende en laatste naam gaan controleren…
Een maand later nodigt Godijn Publishing ons alle tien uit voor een high tea: vier van ons worden gebundeld in een boek, de andere zes worden uitgegeven als e-boek.
Het evenement is geweldig verzorgd. We knabbelen met z’n allen aan scones en cakejes, alsof onze door zenuwen verscheurde magen werkelijk trek hebben in voedsel. Iedereen is verschrikkelijk vriendelijk en blij – we worden sowieso allen op de één of andere manier gepubliceerd, voor de meesten voor de eerste keer, dus voelen we ons allemaal al winnaars.
Het valt me wel op dat ik veruit de jongste ben in het gezelschap. Help.
Net als vorige keer komt mijn naam als laatste aan bod. (Kan je je uitgever aanklagen voor pesterijen?) Ik reken op een e-boek, maar krijg een contract voor het papieren boek in mijn handen gedrukt.
De rest van de dag wacht ik tot iemand mij achterna komt gelopen om mee te delen dat er een administratieve vergissing is gebeurd. Pas de volgende dag – en week, en maanden – dringt het echt tot me door: mijn schrijfsel gaat gepubliceerd worden!
Kinderdroom vervullen: check!
Jacob Dens (1991) werkt als psycholoog in de welzijnssector van de Kempen. Daar ondersteunde hij de voorbije jaren jongeren, familieleden van gedetineerden en volwassenen met psychische problemen.
Waar anderen droomden van een toekomst als cowboy, prinses of astronaut, was Jacobs kinderwens steevast om later schrijver te worden. In 2019 won Jacob Dens zijn eerste schrijfwedstrijd, de Schrijfwolf. Zwarte Sneeuw wordt zijn allereerste publicatie.
De boekpresentatie van Zwarte sneeuw vindt plaats op 31 oktober. Zwarte sneeuw is binnenkort verkrijgbaar bij Godijn Publishing en de (online) boekhandels als paperback, e-book en luisterboek. Volg de ontwikkelingen van Jacob Dens en de andere schrijvers ook via Facebook: https://www.facebook.com/sneeuwzwart/
Lees hier ook de column van mede auteur van Zwarte sneeuw Luc Vos