De vlaamse auteur Luc Vos deed mee aan de thriller novelle schrijfwedstrijd Zwarte sneeuw, een initiatief van uitgeverij Godijn Publishing in samenwerking met ThrillerAcademie, Schrijfjuffers en Thrillers & More. Zijn verhaal Noorderlichtvrouw was één van de vier winnende verhalen die je vanaf 31 oktober in het 4-in-1 boek Zwarte sneeuw kunt lezen. Voor Thrillers & More schreef Luc Vos een column over zijn schrijfervaringen.
Dromen
‘Yes!’ klonk enthousiast door de kamer, toen ik las dat Godijn Publishing een schrijfwedstrijd organiseerde met een auteurscontract als hoofdprijs. In één klap stond Zwarte Sneeuw hoog op mijn radar.
Al meerdere keren deed ik mee aan schrijfwedstrijden en de vreugde als één van mijn verhalen in de bundel terechtkwam, was zonder uitzondering bijzonder groot.
Maar dan begint het dromen over wat het kan betekenen als het niet één van de vijfentwintig korte verhalen is, maar een novelle van 25.000 woorden die onder mijn naam in zo’n boek verschijnt. Als één van de vier! The sky is the limit!
De drang om in mijn pen te kruipen was dan ook zeer groot en het duurde niet lang voor de eerste woorden op het virtuele papier verschenen en het verhaal vorm begon te krijgen.
Echter niet het verhaal dat het uiteindelijk zou halen. Een ander verhaal naderde als eerste voltooiing. En ik dacht, laat ik dat inzenden.
Inspiratie
Maar toen gingen we op reis, naar het hoge noorden. Naar een droom die al lang op onze bucketlist stond. We wilden het noorderlicht zien en de bestemming was snel gekozen. Tromsø, een gezellig stadje in het noorden van Noorwegen waar we deze zomer een zalige wandelvakantie doorbrachten, was de plek om op zoek te gaan naar dit wonderbaarlijke natuurfenomeen.
En ja hoor, dag één was het raak. We zagen de aurora borealis. Of zoals de Inuit het noemen: Selamiut. Een toevallige ontdekking die een belangrijke rol zou spelen in mijn verhaal.
Dag twee werd nog mooier. Een tochtje met de slee, door vijf enthousiaste Huskies naar de ondergaande zon getrokken, was een ander puntje op onze lijst. En ook dit kreeg een prominente plaats in het verhaal.
Wondermooi, een droom en vooral een onuitputtelijke bron van inspiratie. Het vergt niet veel fantasie om die wonderbaarlijke ervaring op papier te zetten. Het is eenvoudig de emoties die het zien van het noorderlicht oproepen, weer naar boven te halen.
En zo was ik vertrokken voor een tweede verhaal. Een klein beetje autobiografisch, maar al snel begon het plot een eigen leven te leiden. En bleven de woorden zonder ophouden uit mijn pen stromen tot er na een aantal dagen schrijven een tweede verhaal op het virtuele papier stond. Een mix van eigen ervaringen en een verzonnen plot. Een mix van realiteit en fictie. Zoals het hoort. Gebruik die ervaringen, die laten je voelen, beleven, doorleven.
Maar…, twee verhalen, mocht dat? Even checken met Elly en ja hoor, twee inzendingen was ok. Geen keuzestress, oef. Maar wel nog wat werk.
Na inspiratie komt confrontatie
Want na de eerste schrijfronde begint het pas. In mijn manier van werken is het schrijven van het verhaal het belangrijkste. Dan kijk ik niet naar fouten, naar taal, naar structuren. Het verhaal moet eruit komen, moet zijn plek op het papier opeisen. De personages moeten uit hun cocon kruipen en groeien. Ze moeten hun karakter bekend maken. Passen ze bij elkaar of kunnen ze elkaar niet luchten? Wie is de boosdoener in het verhaal en wie het slachtoffer? Waarom doet die slechte man of vrouw wat hij of zij doet? Wat is de drijfveer, de oorzaak, de diepe grond van hun misdaad? Wie of wat heeft hen gevormd tot wie ze zijn?
Die dingen boeien mij mateloos. Het is heerlijk om hen te leren kennen en te zien hoe alle blokjes op hun plaats vallen, tot een verhaal dat af is, dat klopt. Tot de personages gelukkig zijn met hun rol, tot ze weten waar ze naartoe willen en wat ze doen. Tot ze begrijpen waarom ze het doen. Dan is er een verhaal.
Het echte werk
Maar ook dan is het nog niet gedaan. Dan komt het poetswerk. Taalfoutjes, stijlfoutjes en chronologische of andere onvolkomenheden moeten eruit.
Correctiebeurt één, twee en drie volgen elkaar snel op. Even rust, laten bezinken, wat afstand nemen en dan opnieuw aan de slag. Herlezen, herschrijven, schrappen, toevoegen, neen, toch weer schrappen en zo verder.
In mijn geval lees ik sommige verhalen zo tot tien keer door. De eerste twee keer wordt er veel gewijzigd en geschrapt. Daarna zijn het kleine dingen. Woorden van plaats verwisselen, herhalingen eruit halen. Zinnen die toch niet lekker klinken nog eens herwerken. Stopwoordjes schrappen. Kleine wijzigingen maar toch blijf ik bij elke herleesbeurt dingen veranderen. En dat blijft zo.
Zelfs aan een verhaal dat je twintig keer herlezen hebt, kan je blijven schaven. Je moet er een punt achter durven zetten. Het is af, het is goed. Het kan altijd anders, beter, maar je moet durven afronden.
Laat je helpen
Maar niet voor je het verhaal laat nalezen door anderen. Ook dat is zeer belangrijk, want zelf word je blind voor een aantal dingen. Schrijffouten, stijlfouten. Je ziet ze niet meer, zeker niet na tien herleesbeurten.
Kies daarom je proeflezers goed. Wees kritisch op het feit dat zij kritisch zijn. Dat is een must.
Bij mij zijn er twee soorten. Zij die nalezen op taal-, spel- en logische fouten. Is persoon x echt wel diegene die dit hoort te zeggen?
En zij die testen hoe vlot het verhaal leest. Wringen de zinnen, komen ze vlot binnen? Zijn ze te lang? Te kort? Te veel poëtische woorden die op zich mooi zijn, maar niets toevoegen aan het verhaal? Stukken die niets bijbrengen aan het plot? Dat heb ik niet altijd op die manier gedaan en dat zie ik nu in oudere verhalen. Dus doe het.
Beiden heb je nodig, hun input is zeer belangrijk om tot een afgerond en vlot leesbaar verhaal te komen.
En als dat allemaal gebeurd en verwerkt is, lees ik het zelf nog een paar keer helemaal na. Rustig en alleen. Luidop, zodat ik zelf kan horen hoe het klinkt. Dan hoor je dingen die je anders mist.
Afronden die handel
En dan is het klaar. Spannend. Zou ik het inzenden of nog eens lezen?
Doe maar, stuur in. Neen, toch nog eens checken.
Twijfel. Maar zoals ik hoger al schreef, leer afronden. Als je verhaal goed is, als het klopt, spannend is en aangenaam leest, zal de jury dat zien. Eén woord dat beter kan, zal het verschil niet meer maken (denk ik dan toch). Dat kan in een redactieronde altijd nog aangepast worden. Want die komt er, ook als je wint.
Schrijven, schrijven en nog eens schrijven. En leren
Dat is goed en nodig. En brengt me bij m’n volgende punt. Ik ben ermee begonnen en ik ga er mee eindigen. Schrijfwedstrijden en schrijfprojecten. Er zijn er veel en je zal ze zeker niet allemaal winnen. Niet elk verhaal is even goed en niet iedereen vindt jouw verhaal noodzakelijk goed. Maar dat is niet erg. Doe mee. Schrijf, schrijf veel en doe mee.
Bij schrijfwedstrijden krijg je vaak (beperkte) feedback. Lees die, aanvaard die, gebruik die en verbeter.
Bij schrijfprojecten idem. Ook daar wordt je verhaal beoordeeld voor je kan deelnemen. Ook daar zijn behoorlijke kwaliteitseisen aan de verhalen die in de bundels verschijnen. Er is geen winnaar, er is geen rang, maar in zo’n bundel verschijnen is evenzeer bijzonder leuk. En bovendien krijg je meerdere redactierondes op je verhalen. Detailfeedback op je schrijfstijl, op gebruik van stopwoorden, op… alles.
Bijzonder nuttig, leerrijk en bruikbaar om je volgende verhalen te verbeteren.
Ik schrijf al lang en veel. Mijn verhalen worden goed ontvangen bij mijn lezers, dat is leuk. Maar het is pas sinds ik mij volop op schrijfwedstrijden en schrijfprojecten gestort heb, sinds ik de feedback die ik daar mocht ontvangen volop ter harte genomen en verwerkt heb in mijn volgende verhalen, dat het echt vooruit gaat.
Daarvoor doe je het
Schrijven is fantasie en inspiratie, dat is zeker. Maar daarboven is het ook luisteren, verbeteren, schrappen en leren. Het is hard werk en het kan al eens tegenzitten als je je verhaal voor de twintigste keer onder handen neemt.
Maar dan zit je op een namiddag in mei op de High Tea bij Godijn Publishing en komt Alexander Roessen naar je toe. Hij mag je melden dat je één van de vier winnaars bent van de Zwarte Sneeuw wedstrijd, dat je even later je auteurscontract mag tekenen. Je grijnst en springt een gat in de lucht. Dan is al dat harde werk geen werk meer. Dan is het vreugde, opluchting en geluk. Dan is het besef dat je misschien toch een beetje kan schrijven zo overweldigend dat traantjes van geluk wel eens om de hoek durven piepen. En daarvoor doe je het!
Luc Vos (Westerlo, 1968) schrijft bijna zonder ophouden sinds 1992. Zijn eerste boek verscheen in 1993 en sindsdien is de lijst met korte en lange verhalen uit zijn pen blijven groeien. Op www.lucvos.be is een overzicht te vinden van verhalen en bundels die hij geschreven heeft. De meeste recente publicaties zijn twee verhalen in Nachtwakers, een verhaal in Dansende olifanten op het ijs en een verhaal in Et in Ventum.
De boekpresentatie van Zwarte sneeuw vindt plaats op 31 oktober. Zwarte sneeuw is binnenkort verkrijgbaar bij Godijn Publishing en de (online) boekhandels als paperback, e-book en luisterboek. Volg de ontwikkelingen van de schrijvers ook via Facebook: https://www.facebook.com/sneeuwzwart/
Luc Vos Luc Vos Luc Vos