Sophie Kinsella veroverde de harten van miljoenen lezers met haar verfilmde Shopaholic-serie. Ook haar andere romans zoals Voor wat hoort wat en Mijn niet zo perfecte leven zijn zeer succesvol en worden in meer dan zestig landen uitgegeven. Sophie Kinsella studeerde politicologie, filosofie en economie in Oxford. Ze woont met haar man, vier zoons en een dochter in Londen. Een tijdje terug was de schrijfster van de Shopaholic-reeks in Nederland voor de Bookspot Meet & Greet gepresenteerd door Daphne Deckers. Miriam, Manon en Leontine kregen ook de kans Sophie zelf te interviewen.
Je schrijft romantische komedies. Waarom eigenlijk?
Ik schrijf gewoon boeken die ik zelf ook graag zou lezen. Dat is de manier waarop ik altijd heb geschreven. Dat zeg ik ook wanneer mensen me vragen, ‘Ik zou graag een boek schrijven, wat kun je me adviseren?’. Ik zeg altijd: ‘Stel je voor dat je een boekhandel binnenwandelt en het perfecte boek ziet liggen. Je moet het gewoon oppakken. Welke boek zou dat zijn? Dat is het boek dat je moet schrijven. Probeer dat boek te visualiseren.’ En zo doe ik het ook. Ik schrijf een boek dat ik zelf heerlijk zou vinden. Ik ben dol op liefdesverhalen, ik lach graag om dingen, ik leer graag iets over het leven en over mezelf. De beste komedies komen voort uit de waarheid, denk ik. Dus het kan niet gewoon iets kolderieks zijn. Er moet een onderliggende boodschap zijn. Dat klinkt misschien wat prekerig, maar … De beste komedie ontspringt vaak aan pijn. Dat probeer ik ook in mijn boeken weer te geven – wel op een luchtige manier natuurlijk, zodat mensen door willen blijven lezen.
Hoe houd je dat vol? Ieder boek heeft zo’n hoog gehalte aan humor. Ben je niet bang om in herhaling te vallen?
Daar ben ik niet echt bang voor. De wereld is ingewikkeld genoeg om nieuw materiaal te kunnen vinden. Ik herschrijf ook veel. Er is een groot verschil tussen ‘Het was zo grappig, ze kwam binnen en viel om en dat was zó gênant.’, waar niemand om zou lachen, en de situatie beschrijven op zo’n manier dat het echt grappig wordt. Voor mij draait het allemaal om timing. Waar je wat zegt, hoe je een grap opbouwt en waar je de clou vertelt. Dat is wel iets wat ik uit moet puzzelen. Ik kijk naar een scène en ik zeg: ‘Jij moet grappig zijn, waarom lach ik dan niet?’. Dus ik herschrijf en herschik de tekst. Wanneer je erom kunt lachen, dan is het goed. Precies. Soms loop ik over straat en krijg ik een idee voor mijn boek dat me hardop doet lachen. Dan denk ik: oké, dat gaat er sowieso in. Het is een kwestie van de grappige kant van het leven zien.
Leest er iemand met je mee wanneer je schrijft?
Mijn man, die gelukkig een heel luide lach heeft en hetzelfde gevoel voor humor als ik. Hij is altijd mijn eerste lezer. Ik ijsbeer beneden heen en weer als hij zit te lezen, hopend op een lach. Gelukkig is hij heel gedienstig en lacht hij hard. Zegt hij het ook eerlijk wanneer hij iets niet zo goed vond? Hij geeft opbouwende kritiek. Hij begint altijd met lovende woorden en wacht dan een halfuur. Of een week. En dan zegt hij: ‘Er was wel één dingetje…’. Hij is heel tactvol. Maar hij is wel een man, terwijl je boeken volgens mij vaker door vrouwen worden gelezen. Is het mannelijk perspectief dan nuttig voor jou? Dat is waar. Sommige grapjes zal hij minder goed begrijpen, denk ik. We hebben wel hetzelfde gevoel voor humor, en ik denk dat komedie universeel is. Zelfs wanneer je niet hebt beleefd wat een personage doormaakt, dan nog kun je het grappig vinden. En als mijn man klaar is, gaat het verhaal naar mijn redacteur en mijn agent. Dat zijn vrouwen, dus die zijn er voor de vrouwelijke kant.
Word je nog nerveus wanneer een boek gepubliceerd gaat worden?
Jazeker. Ik hoop dat iedereen ervan zal genieten, natuurlijk, maar ik denk vaak bij mezelf: ik heb mijn uiterste best gedaan, dus als mensen het geen goed boek vinden, dan ga ik gewoon uitzoeken waarom en probeer ik daarvan te leren. Je kunt alleen maar je best doen en dan afwachten.
Wat is het geheim van Becky? Waarom is ze zo populair?
Goede vraag. Ik weet het eigenlijk niet. Uit wat mensen me vertellen maak ik op dat ze denkt zoals heel veel mensen denken, maar dat een stap verder gaat dan zij. Ze herkennen zichzelf in haar, maar denken ook: gelukkig ben ik nog niet zó erg. Ik denk ook dat ze eigenschappen heeft die we allemaal nastreven. Ze is heel warm, aardig, ingenieus. Ze vindt altijd een oplossing voor een probleem en geeft nooit op. Dat is het, gecombineerd met hoe imperfect ze is. Wij voelen ons beter over onszelf, omdat we niet zo erg zijn als zij. En hoewel ze soms fouten maakt, maakt ze het altijd weer in orde door iets spectaculairs te doen, iets waardoor alle voorgaande fouten worden vergeven.
Hoe zou je beste vriend(in) je omschrijven?
Optimistisch, denk ik. Ik probeer optimistisch te zijn, dat heb ik wel gemeen met Becky. Mijn zussen vinden me iets té optimistisch. Meer een dwaze optimist. Ik romantiseer dingen vaak. Ik zou het heerlijk vinden als de wereld was zoals in mijn boeken, dus ik probeer altijd alles te romantiseren zodat alles geweldig en perfect is. Mijn zus is veel realistischer. Die zegt: ‘O, doe toch normaal.’
Had je verwacht dat je meer dan één boek zou schrijven, een hele serie zelfs, toen je met Shopaholic begon?
Totaal niet. Ik had een boek geschreven, maar ik had geen idee of mensen het zouden begrijpen, het leuk zouden vinden, wat dan ook. Zelf wist ik dat ik het leuk vond en dat ik meer verhalen met dit personage voor me zag, maar ik wist niet of anderen het ook interessant zouden vinden. Het was geweldig toen mijn uitgever vroeg of ik er nog eentje wilde schrijven. Op dat punt zag ik het wel voor me dat ze een lange tijd kon doorgaan, omdat er zoveel potentie was. Toen ik het eerste boek had geschreven, wist ik echter niet of het uitgegeven zou worden, of iemand het zou snappen, dus ik had alle opvolgende boeken zeker nog niet uitgestippeld.
Is het moeilijk om een verhaal los te laten, wanneer een boek af is?
Zo ontzettend moeilijk! Ik mis de personages, ik mis het verhaal. Ik stel me heel beschermend op. Ik wil echt wanhopig graag dat iedereen van de personages gaat houden waar ik van houd en geniet van het boek. Het is echt heel moeilijk om los te laten. Een boek is ook zo lang een deel van je leven. Is het anders wanneer je over Becky schrijft, omdat je weet dat je weer met haar verhaal verder kunt gaan? Dat is inderdaad zo. Met sommige standalones voelt het echt alsof me iets is afgenomen, wanneer ik klaar ben. Toen ik Wat spook jij uit? schreef, bijvoorbeeld. Dat verhaal heeft sowieso een bitterzoet einde, en ik was zo verknocht geraakt aan Sadie. Het was dieptreurig. Van alle personages zou ik nooit meer bij Sadie kunnen terugkomen. Het voelde als een echt afscheid en dat vond ik heel lastig.
Zou je ooit een ander genre overwegen, zoals een moordmysterie, bijvoorbeeld?
Jaren geleden heb ik geprobeerd om een echt rauwe thriller te schrijven. Ik stuurde het manuscript naar mijn agent om te zien wat zij ervan vond en zij stuurde het weer door naar een agent die min of meer gespecialiseerd is in thrillers. Hij belde me op en zei: ‘Het plot was goed, maar … wat is dit voor wereld? Iedereen is blij, iedereen is charmant en grappig, alleen plegen ze gruwelijke moorden. Dat kan toch niet?’ Hij zei: ‘Als je echt een thriller wilt schrijven, ga dan eens undercover bij de politie, schaduw hen en leer hoe die rauwe onderbuik er echt uitziet.’ En ik dacht, ‘Hm, rauwe onderbuik? Nee, laat maar zitten.’ Ik houd van een goed plot en het idee van het uiteenzetten van alle aanwijzingen, alles in elkaar passen als een kruiswoordraadsel, maar ik had niets met die rauwe onderbuik.
Wat voor soort boeken lees je zelf graag? Thrillers of chicklit?
Ik probeer een beetje van alles wat te lezen. Tegenwoordig lees ik non-fictie, wat ik vroeger nooit deed. Ik heb Leerschool van Tara Westover gelezen, een geweldig boek. Het gaat over een meisje uit een gezin dat alle kinderen off-grid hield, hen niet naar school liet gaan. Ze dachten dat de overheid tegen hen was en ze waren erg gelovig. Het boek gaat erover hoe ze probeerde kennis te vergaren. Daar heb ik erg van genoten. Wat romans betreft ga ik van hedendaagse naar klassieke romans. Veel van mijn vrienden schrijven romans en die probeer ik dan te lezen, zoals Jenny Colgan, Jojo Moyes, enzovoorts. En dan lees ik weer eens P.G. Wodehouse of Agatha Christie. Soms lees ik thrillers. Het hangt net van mijn stemming af. Wanneer je Jenny Colgan en Jojo Moyes leest, ben je dan nooit bang dat ze je zullen beïnvloeden? O, zeker! Ik lees hun boeken nooit als ik zelf aan het schrijven ben. Ik spaar ze dan op om te kunnen lezen wanneer ik klaar ben met het ene boek en voordat ik begin het volgende te schrijven. Ik lees eigenlijk vrij weinig als ik aan het schrijven ben, om mijn eigen stem puur te houden.
Je hebt vijf kinderen. Waar vind je de tijd om dingen te doen?!
Goede vraag! Ik heb echt geen flauw idee. Het is een doorlopend werk in uitvoering en op de een of andere manier zorgen we dat het werkt. En elke dag is anders. Een paar van hen zijn inmiddels volwassen en leiden hun eigen leven. Het is niet alsof ik vijf kleintjes heb, dan zouden er echt geen boeken komen. Mijn man steunt me ook enorm. Hij werkt nu met me samen en regelt veel van de zakelijke dingen, dat maakt een groot verschil. Je komt op een punt dat er iedere dag telefoontjes gepleegd moeten worden, er moeten dingen geregeld en besloten worden, er zijn promotionele activiteiten en tournees, enzovoorts. Dat regelt hij allemaal, zodat ik kan schrijven, en dat maakt een hoop verschil.
Wat doe je graag wanneer je niet schrijft?
Sorry, die vraag begrijp ik niet. Niet schrijven?? Ik probeer wel nieuwe hobby’s te vinden, maar het is nooit echt blijvend. Ik probeer voldoende te bewegen; ik wandel graag, ik speel tennis met mijn kinderen. Soms heb ik van die bevliegingen, dat ik ineens besluit dat ik taarten ga bakken bijvoorbeeld, maar die duren nooit lang. Mijn hobby’s zijn meestal tijdelijk, ze komen en gaan.
Lees je recensies van je eigen boeken?
Ik lees er vluchtig doorheen. Als iemand me een recensie stuurt, dan lees ik die, maar ik ga niet online op zoek naar elke recensie; dat zou me veel tijd kosten. Ik lees er wel een paar en probeer aan de hand daarvan een beeld te krijgen. Soms vraag ik mijn man om recensies te lezen, omdat ik er graag van wil leren. Als iemand zegt dat ze een personage missen of suggesties hebben, dan wil ik dat graag weten. Aan de andere kant denk ik dat je daar helemaal in kunt verdwalen, als je jezelf googelt en alles gaat lezen. Ik weet niet of je daar veel mee opschiet.
Kom je weleens vast te zitten, wanneer je een verhaal schrijft?
Daar heb ik wel iets over te zeggen. Ik zeg dit altijd. Toen ik net begon met schrijven deed ik eens een evenement met een andere auteur, die veel ouder en wijzer en ervaren was. Hij zei: ‘Wat je hardop zegt, gelooft je brein, zelfs als je weet dat het niet waar is. Een deel van je brein luistert en verwerkt het.’ Dus ik zeg altijd: ‘Ik krijg nóóit writer’s block. Ik kom nóóit vast te zitten. Dat gebeurt niet.’ Ik denk dat het een soort zichzelf vervullend iets is. En als ik toch soort van vast kom te zitten, dan ga ik wandelen. Met wandelen maak je je hoofd leeg. Mocht het echt heel erg worden, dan gaan mijn man uit en drinken we heel veel cocktails en praten erover, tot ik inspiratie krijg. En die cocktails helpen énorm, vind ik.
Zijn er dromen die je nog graag wilt waarmaken, wat schrijven betreft?
Ik heb eigenlijk altijd dezelfde droom: een goed boek schrijven. Je wilt altijd dat je volgende boek beter is dan het vorige. Leg je de lat iedere keer hoger voor jezelf? Dat probeer ik wel. Het is moeilijk vast te stellen wat die lat is. Ik probeer mezelf uit te dagen. Ik heb bijvoorbeeld een spookverhaal geschreven – dat was best ingewikkeld! Ik probeer ook altijd verschillende zaken in een verhaal aan de orde te stellen en niet steeds hetzelfde jongen-ontmoet-meisje-liefdesverhaal te schrijven. Ik wil er altijd iets in leggen dat ik over de wereld te zeggen heb. Meer kun je niet doen, denk ik.
Interview / Foto’s: Miriam Bakker & Leontine Meijer-Tisseur / Pixabay
Vertaling: Yfke van Vuurden
Uitgelichte foto: The House of Books)