Enige tijd geleden was Matthew Arlidge in Nederland. Leontine en Miriam mochten hem interviewen.
Hotel Ambassade in Amsterdam begint inmiddels bekend terrein te worden. We hoeven niet meer te zoeken en dat komt erop neer dat we (Leontine & Miriam) nu dus aan de vroege kant zijn, een half uur te vroeg zelfs. Na een heel leuk gesprek met Marc van Biezen van uitgeverij De Boekerij is het wachten op Matthew Arlidge.
Matt verontschuldigt zich als hij ietsjes te laat binnenloopt: ‘Sorry hoor, maar ik moest echt nog even mijn overhemd strijken. Al heb ik daarin duidelijk gefaald, zoals jullie kunnen zien.’ Dat valt reuze mee, vinden wij, maar hij is het daar niet zo mee eens. ‘Eigenlijk was het niet mijn schuld. Ik was aan het strijken en toen belde mijn vrouw. Toen ging het mis, want multitasking is iets waar ik niet zo goed in ben.’ Hij komt meteen ter zake: ‘Vertel eens, wie zijn jullie?’
Wie zijn wij? … ja maar … we zijn hier om jou te interviewen! ‘Ja, maar ik ben nieuwsgierig, haha!’ In het kort vertellen we wie we zijn (dat weten jullie wel) en dat we hem al eens eerder gesproken hebben in Antwerpen. ‘O ja, Antwerpen. Dat is altijd een gekkenhuis, daar moet ik altijd wel even van bijkomen. De langste rijen voor het signeren staan in Antwerpen. Niet dat ik elders niets te doen heb, ofzo, maar in Antwerpen moeten ze echt mensen wegsturen. Wat is dat toch met Antwerpen?’ Wachttijd vanaf hier nog 1 uur, haha. ‘Ja, zoiets! Zo raar is dat. Ik vertel het weleens aan mijn kinderen, die geloven me niet, die vinden het hilarisch. Het idee dat mensen in de rij staan om mij te ontmoeten, dat vinden ze echt onvoorstelbaar. Antwerpen is zo enorm druk en heeft een grote aantrekkingskracht voor boekenliefhebbers. Werken jullie bij een uitgeverij?’ Nee hoor, dit is gewoon een hobby. We hebben er wel een dagtaak aan, helaas kunnen we niet leven van boeken! ‘Nee, dat zou nog eens wat zijn, he. Komen jullie uit Amsterdam of van verder weg?’ Verder weg, inderdaad, maar het valt mee, hoor. Een uurtje met de trein. ‘In Nederland ligt alles relatief dicht bij elkaar. Heel erg bedankt dat jullie voor mij naar Amsterdam wilden komen!’ Heel graag gedaan! We hebben ook iets voor je – nou ja, twee keer iets. [We geven hem de Engelse vertaling van Thomas Olde Heuvelts Hex en een blik stroopwafels] ‘Ah, ontzettend bedankt. Alleen in Nederland krijg je cadeautjes!’ We kunnen niet met lege handen aankomen, natuurlijk. ‘Ontzettend lief. Nu kan ik eten én lezen.’
Toen we in onze Facebook-groep vroegen wat mensen dolgraag van je wilden weten, kregen we als eerste voornamelijk de vraag ‘Wanneer komt Helen terug??’. ‘Ze komt snel weer terug. Ik ben net klaar met het volgende deel! Wanneer het uitkomt, weet ik niet precies, maar ze komt eraan en ze is topfit. Direct na dit deel volgt er nog een. Af en toe doe ik een standalone, maar Helen is te leuk om te schrijven en ze is erg in trek bij lezers over de hele wereld.’
Wat maakt haar zo populair, denk je? ‘Ik heb echt geen idee. Het spreekt mensen aan dat ze motor rijdt en een soort superheldin is, denk ik: krachtig en dynamisch. Ik zie haar zelf altijd als een soort Batman-figuur. Verknipt op een interessante manier. Onverwoestbaar. Maar het is ook de som van het geheel: Helen, haar luchtige tegenhanger Charlie, de korte hoofdstukken. Elke keer dat ik aan een nieuw boek ga werken, zie ik alle dingen die ik nog niet over haar en de andere personages heb geschreven. Er is nog veel te ontdekken in het Helen Grace-universum, dus hoop ik dat ik er oneindig mee door mag gaan. Zolang ik interessante ideeën blijf krijgen.
‘Een nieuw boek beginnen is altijd lastig, omdat je denkt dat je het bent verleerd, enzovoorts. Maar het deel dat ik net af had, las ik onderweg hierheen in het vliegtuig door, en ik zat er echt helemaal in, ook al was het mijn eigen boek. Zo werkt fictie, grappig is dat.
‘Over Helen gesproken, de laatste keer dat ik in Nederland was had ik een bijeenkomst met onafhankelijke boekverkopers en ik vroeg hen welke haarkleur Helen volgens hen had. Ik noem het niet echt in de boeken. Grappig genoeg beschrijven mensen vaak een soort alternatieve versie van zichzelf.’ Dat is het mooie aan fictie, dat je eigen fantasie aan het werk wordt gezet. Daarom zijn mensen ook vaak teleurgesteld als een boek wordt verfilmd. ‘Zo had ik me hem/haar helemaal niet voorgesteld!’ ‘Inderdaad. Ik dacht er nooit zo over na als ik een script schreef. In een boek is jouw Helen anders dan haar Helen, die weer anders is dan mijn Helen. Dat vind ik het meest interessante, hoeveel honderdduizenden Helens er over de hele wereld zijn, omdat boeken een soort dialoog zijn tussen wat ik schrijf en wat jouw fantasie ervan maakt. Best wel tof is dat.’
Is er een bepaalde reden waarom je hebt gekozen voor een vrouwelijke hoofdpersoon? ‘Ik denk er stomweg nooit aan om een mannelijke hoofdpersoon te bedenken. Vrouwen zijn in het echte leven een stuk complexer dan mannen, die vrij eenvoudig en voorspelbaar zijn, en niet altijd op een goede manier, haha. Omdat ze meer complex zijn is het leuker om vrouwen te schrijven.’ Het kost ook meer moeite. ‘Voor mij is het zeker een uitdaging. Al zie je, aan dingen zoals de MeToo-beweging in de afgelopen twee à drie jaar, dat het leven op verschillende manieren gewoon veel moeilijker is voor vrouwen. Als auteur wil je dat je hoofdpersoon het zo zwaar mogelijk heeft, dus dat werkt goed.
‘Toen ik aan de eerste Helen Grace begon, waren er veel sterke, vrouwelijke misdaadbestrijders. Je had de Lisbeth Salander-reeks, The Bridge en The Killing. Dan denk je: waarom zou ik een mannelijke hoofdpersoon bedenken?’
Kom je spelen? is weer iets heel anders. Je weet wat er gaat gebeuren en toch ook totaal niet. ‘Dat was best een uitdaging om te schrijven. Je kunt het niet maken dat je hoofdpersoon uiteindelijk niet helderziend blijkt te zijn en het niet blijkt te kloppen, anders is het boek vrij nutteloos, maar zijn ze wél helderziend, dan kun je er niet om heen dat ze weten hoe het allemaal eindigt. Best lastig. Het was ook de eerste keer dat ik iets bovennatuurlijks schreef. Maar ik ben er tevreden over.
‘En ik vind dat je jezelf moet blijven uitdagen, anders lever je keer op keer hetzelfde boek. In de maneschijn was ook heel leuk om te schrijven. Dat was mijn wraak op kamperen; ik hou er niet van, ik voel me niet bepaald veilig in een tentje, waar iemand met kwaad in de zin gewoon z’n gang kan gaan. Dus ik dacht: daar ga ik iets mee doen.’ Je hebt een eind gemaakt aan een levenslange traditie van kamperen. Nog bedankt! ‘Graag gedaan, haha.’
Hoe ben je eigenlijk op het idee voor Kom je spelen gekomen? Heb je altijd al zoiets willen schrijven? ‘Absoluut. In de mythe van Orpheus wordt gezegd: kijk niet om. En natuurlijk kijkt hij om. Icarus wordt gewaarschuwd om niet te dicht bij de zon te vliegen, en wat doet hij? Het leek me gewoonweg leuk om een soortgelijk idee uit te werken: als iemand je zou kunnen vertellen wanneer je doodgaat, zou je het dan willen weten? Als je het mensen vraagt, zeggen verrassend veel trouwens van wel.
‘Het idee van een personage dat continu wordt omringd door de dood fascineerde me, en hoe je daar uiteindelijk aan onderdoor gaat. Dat niemand je gelooft. Het is een vloek.’ Ondanks het bovennatuurlijke element leest het boek als iets dat echt zou kunnen gebeuren. ‘Het is eigenlijk ook maar een piepklein element in het boek. Ik zie Helen trouwens ook als een vervloekt persoon. Ze zal nooit vrij zijn van haar achtergrond of haar schuldgevoelens. Ik houd vervloekte vrouwelijke personages. Ze kunnen niet ontkomen aan hun afschuwelijke lot dat hen langzaam insluit.’
Wat vinden je vrienden en familie eigenlijk van de boeken die je schrijft, waar mensen elkaar op vreselijke wijze om zeep helpen? ‘Als je niet schrijft, denken mensen waarschijnlijk: wat een mafkees. Hij lijkt zo aardig, maar daar zit een steekje los. Terwijl het grappig is hoeveel er bij je loskomt als je gewoon gaat zitten schrijven. Je zou versteld staan wat je allemaal kunt bedenken als je eenmaal begint. De menselijke fantasie is ontzettend krachtig. En als ik schrijf, probeer ik in te spelen op een oerangst.’ Kamperen, bijvoorbeeld. ‘Ja, dat soort dingen. Vervolgens bedenk ik een antiheld, een moordenaar. Als ik het gevoel heb dat ik iets echt ijzingwekkends te pakken heb, dan schrijf ik graag over zowel de moordenaar als de agenten.’
Hoe ga je vervolgens verder, als je eenmaal een idee hebt? ‘Het is vooral hard werken. Zoals Stephen King zegt, het is jouw taak om je muze te laten weten dat je van 9 tot 5 achter je bureau zit, en je muze kan dan verschijnen wanneer hij of zij wil. Voor mij draait het allemaal om planning; het liefst weet ik voordat ik begin met schrijven wat er in elk hoofdstuk gebeurt. Op die manier weet ik zeker dat alles uiteindelijk klopt en het einde goed is. Sommige auteurs beginnen met een geweldige openingsscène, maar hebben geen einde in gedachten en dat merk je dan ook echt. Het Meisje In De Trein, bijvoorbeeld, waar alles wel heel toevallig en precies op het moment dat het handig is voor het verhaal gebeurt. Ik vind dat reuze irritant. Waarschijnlijk iets dat ik heb overgehouden aan mijn televisiewerk. Toen las ik ontzettend veel misdaadromans om te zien of er een serie of film in zat. Ik heb heel veel slechte boeken gelezen! In een boek gaat sowieso veel meer tijd, emotie en energie zitten dan in televisie, dus als je dan een slecht boek schrijft zijn mensen terecht geïrriteerd, vind ik. Ik plan alles nauwgezet uit om te zorgen dat het einde, hopelijk, voldoening geeft.’ Neem je op zo’n vooraf uitgestippelde route nooit een onverwacht zijspoor? ‘Meestal niet. Heel zelden haal ik er dingen uit en vervang ze door iets anders. Ik schrijf ook heel snel, zodat ik snel bij het einde kom, even diep kan ademhalen, en het verhaal dan vervolgens met frisse blik kan doorlezen. Dat is meteen het beste schrijfadvies dat ik kan geven: gewoon schrijven. Knal die eerste versie eruit. Niemand ziet hem behalve jij, omdat er nog zoveel geschrapt en veranderd gaat worden. Wat ik nu heb geschreven, ziet er heel anders uit dan wat mensen straks zullen kopen, door alle verschillende redactierondes die er nog overheen gaan. Maar het belangrijkste is om die eerste versie te hebben.
‘Bij de standalone, Kom je spelen?, heb ik het hele recherchegedeelte eruit gehaald en veranderd, omdat mensen het niet zo goed vonden. Wat ervoor in de plaats kwam, was veel beter. Dat doe ik meestal niet. Ook omdat ik met zoveel andere dingen bezig ben – ik weet dat ik, zodra het ene project af is, doorga met het volgende. Ik heb geen tijd voor eindeloos redigeren. Daarom lever ik ook altijd op tijd. Dat is vrij uniek voor een auteur, leveren op de datum die in je contract staat!’ Kom je weleens vast te zitten in een verhaal, dat je niet weet waar het heen moet? Ondanks je planning? ‘Nee, niet echt. Je kunt weleens denken: kak, daar had ik niet aan gedacht, iets dat verderop in het verhaal voor problemen zorgt. Tot dusver is het me nog niet overkomen.’
Laat je iemand anders je eerste versie lezen, of lees je hem alleen zelf? ‘Alleen ik. Ik stuur het manuscript meestal eerst naar mijn agent. Bij de laatste vijf boeken heb ik het tegelijkertijd naar mijn agent en uitgever gestuurd, omdat ik er dankzij alle planning vertrouwen in heb dat de structuur goed genoeg is. Dan is het niet zo’n probleem als ze willen dat je iets verandert aan het verhaal. Misdaadromans hebben meestal een bepaalde structuur en als je die volgt, dan zit je meestal wel goed. Hoewel, wie weet, misschien is het volgende boek wel waardeloos, haha!’
Doe je nog steeds televisiewerk? ‘Zeker. Ik heb pas een vierdelige dramaserie gemaakt, Innocent.’ Die heb ik gezien! Heel goed vond ik hem. ‘Mooi! Ik mag er nog eentje maken. Met hetzelfde idee, maar totaal andere personages, een ander achtergrondverhaal, enzovoort. De volgende gaat over een voormalige lerares uit het Engelse Lake District, die werd veroordeeld voor de moord op een zestienjarige leerling. Destijds leek het erop dat ze een relatie met de jongen had en hem vermoordde om haar huwelijk en haar reputatie te beschermen. Nu wordt ze vrijgesproken en keert ze terug naar die gemeenschap. Ik vind het een interessant idee, een vrouw wier toekomst haar is afgenomen, die naar haar thuisstad terugkeert en haar leven terug wil. Begin volgend jaar starten we met de opnames, dus zodra mijn boek af is, ga ik daar het script voor schrijven. Boeken zijn fantastisch, maar televisiewerk is ook heel spannend, omdat het steeds groter wordt. Je begint met een idee, je gaat schrijven, en negen maanden later sta je op de set. Vervolgens zien mensen het op televisie, iets dat begon met jouw idee.
‘Met boeken is dat anders. Ik schrijf sinds 2012 romans en heb tot dusver nog maar één persoon mijn boek in het wild zien lezen. En mijn vrienden sturen me vaak foto’s van mensen die mijn boeken lezen.’
Vind je het lastig om het volgende boek in een serie te schrijven, of totaal niet? ‘Het enige dat ik moeilijk vind, is vaststellen of het idee goed genoeg is. De standalone vond ik veel moeilijker om te schrijven, omdat die zich afspeelde in Amerika, met een Amerikaans-Poolse hoofdpersoon, in een stad die ik niet goed kende. Ik kende de hoofdpersonen niet goed! Met Helen en Charlie is dat heel anders.’ Met hen is het een soort thuiskomen. ‘Inderdaad. Ik schrijf fulltime. Dan ga je naar je studeerkamertje om dingen te bedenken. Het is een enorm voorrecht om dat te mogen doen, en helemaal met personages waar je zo van houdt. Het voelt niet als een verplichting om Helen te schrijven, het is leuk. Ik ontmoet vaak genoeg mensen met Echte Banen, waar levens van afhangen, en dan denk ik “wat ben ik toch een mazzelaar”.’ Maar jouw werk is ook belangrijk! Jij zorgt ervoor dat mensen met Echte Banen zich kunnen ontspannen. ‘Misschien. In ieder geval is het gaaf om te zien hoe gepassioneerd lezers zijn, en misdaadlezers in het bijzonder. Lezen is echt iets waar je je hele leven van kunt genieten. Mijn dochter is nu bijna twaalf en net als haar moeder is ze een echte boekenwurm. Als ze tachtig is, zal ze er nog net zoveel van houden als nu. Dat is prachtig. Op de vliegreis hierheen las ik een boek en toen ik om me heen keek, zag ik iedereen maar wat op hun telefoon aanklooien. Hoe heerlijk is het dan om een boek te hebben waar je helemaal in kunt opgaan …’
Wat was je aan het lezen? ‘Bryndza! Hij is hier ook en vanavond gaan we samen eten.’ Had je nog niets van hem gelezen? Jullie boeken hebben veel overeenkomsten. ‘Ja, dat is waar. Ik lees nu Het meisje in het ijs – dat is de eerste, toch? Ik ben inmiddels halverwege.
Vaak ontmoet je auteurs en dan zeg je wel “wat leuk je te ontmoeten!”, maar eigenlijk ken je hun boeken niet en heb je amper een idee wie ze zijn, haha. Dus nu doe ik mijn huiswerk. Hebben we straks in elk geval gesprekstof!’ Zijn Erika en jouw Helen lijken best wel op elkaar. Is Helen eigenlijk gebaseerd op een bekende? Je vrouw, bijvoorbeeld? ‘Nee, maar overal waar ik kom maak ik wel dezelfde grap. Als iemand vraagt naar het SM-gedeelte, dan zeg ik: “Ja, dat komt allemaal bij mijn vrouw vandaan.” Grapje, hoor.
‘Helen is een soort volwassen versie van Lisbeth Salander. Ik had Salander in mijn achterhoofd toen ik Helen creëerde. Al is Helen anders dan Lisbeth, omdat ze bij de politie zit. Ik vond het idee interessant van iemand die vrij geïsoleerd leeft en in haar eigen beleving zo vervloekt is dat ze SM gebruikt als een manier om met haar meer complexe emoties om te gaan. Het idee sprak me ook aan dat de enige waar ze echt dichtbij staat, haar dominator Jake is. Best een vreemde, eenzame situatie.
‘Ik was altijd bang dat mensen haar te duister, gesloten en misschien onsympathiek zouden vinden, maar mensen zijn dol op haar. Ze maken zich zorgen om haar. Laatst was ik bijvoorbeeld in Thessaloniki, in Griekenland, waar een vrouw me bij de arm greep en zei: [imiteert Grieks moedertje] “Helen moet trouwen. Ze moet baby’s krijgen en gelukkig zijn.”’ Ik zie het helemaal voor me! ‘Het duurde tien minuten voor ik mijn arm terug had! De vrouw na haar zei trouwens dat Helen absoluut nooit mocht trouwen. Hoe grappig is dat? Mensen geven oprecht om haar, en ze hebben heel uiteenlopende ideeën over hoe ze echt is. Ik vind die reacties te gek, hoe mensen er helemaal in opgaan.’
Heb je weleens een samenwerking overwogen, met Bryndza bijvoorbeeld? Zijn Erika en jouw Helen, samen in een boek? ‘Het zou best kunnen, maar ik denk dat het een vreemde ervaring zou zijn. Auteurs zijn nogal overheersend, denk ik. Ik heb in elk geval graag de controle. Bij de televisie weet je dat er allerlei factoren zijn die invloed op je werk hebben – acteurs die hun tekst verkeerd zeggen, scènes die geschrapt worden, enzovoort – dus moet je dingen wel kunnen loslaten. Ik denk dat ik dat best een uitdaging zou vinden bij het schrijven van een boek. Maar hé, ik zie Robert vanavond, dus ik zal het eens voorstellen. Kijken of we een goed idee voor een boek hebben, haha.’ Als het boek over een paar jaar uit komt: dat was ons idee! ‘Ik zou het best cool vinden als Helen naar Nederland komt, trouwens. Dat idee spreekt me aan. Southampton is natuurlijk een havenstad, en er zal ook na de Brexit nog veel verkeer tussen het VK en Nederland zijn, dus … Bovendien, Amsterdam is zo uniek, en ik ken de stad inmiddels vrij goed.’ Je zou het zoals David Hewson kunnen doen. Hij brengt hier ongeveer een maand per keer door. Een van zijn personages is een politieagent in Amsterdam. ‘Ik kan me slechtere locaties bedenken!’
Interview/foto’s: Miriam Bakker-van der Linden & Leontine Meijer-Tisseur
Vertaling: Yfke van Vuurden
(uitgelichte foto: www.boekerij.nl)