Het is de eerste keer dat Robert Bryndza in Nederland is en hoe ontzettend tof is het dan dat wij hem gewoon wat vragen mogen stellen voor Thrillers & More, in levenden lijve! Wij (Leontine en Miriam) drinken met hem een kop thee in Hotel Ambassade in Amsterdam en beginnen met cadeautjes: de Engelse versie van Hex (Thomas Olde Heuvelt) en een blikje stroopwafels. Bij het zien van het blikje gaan de ogen van Robert stralen. ‘Die zijn zó lekker!’ zegt hij. Hij begint nog net niet met lezen in Hex: ‘Dat is dezelfde uitgever als die van Stephen King! How awesome!’
We kennen Robert vooral van zijn serie rondom rechercheur Erika Foster, maar er komt wat nieuws aan. Eind november/begin december verschijnt het eerste deel rondom Kate Marshall: Nine Elms.
Vertel ons eens iets meer over Kate. Ze lijkt ons een interessant personage.
Robert steekt van wal: ‘Ze is Brits. Dat maakt haar al anders dan Erika. Ook speelt het boek zich af aan de zuidkust van Engeland. De proloog vindt 20 jaar geleden plaats, in 1995. Kate is dan een jonge, ambitieuze politieagente. Ze raakt betrokken bij een zaak waarbij ze probeert een moordenaar op te sporen die vrouwen ontvoerd en stukken vlees van ze afbijt, iemand met kannibalistische neigingen.’ Leontine: Yay!
‘Hahaha, dat hoor ik graag!’ Robert vertelt uitvoerig verder over Kate Marshall en dat laten we hier achterwege in verband met spoilers…maar oh oh oh wat klinkt het tof! Wij kunnen in ieder geval niet wachten! ‘Ik moet dit eigenlijk veel korter kunnen.’, zegt Robert lachend, ‘Andere auteurs vertellen het zo in drie zinnen! Maar dat is het uitgangspunt dus. Natuurlijk gaat het over een seriemoordenaar, maar ook over de manier waarop je, nadat je je leven zo hebt verknald, moet leven met de gevolgen. Hoe je verdergaat en probeert alles weer goed te maken.’
Dat is heel anders dan Erika, merkt Miriam op. ‘Ja, ik hoop dat mensen dat ook leuk vinden. Kate wordt later privédetective, dat geeft haar veel meer vrijheid – en mij ook. Ik beschrijf de politieprocedures graag zo realistisch mogelijk, maar dat betekent dat ik me aan allerlei regels moet houden. Bij Kate hoeft dat niet. Niet dat ik wil beweren dat Erika zich wél aan de regels houdt!’
‘Voorlopig komt er dus nog geen zevende boek over Erika?’, vraagt Leontine. ‘Nee, eerst wil ik het tweede deel over Kate schrijven, daar begin ik al snel mee. Daarna ga ik boek zeven over Erika schrijven. Ik heb het al uitgestippeld, dus er komt een volgend boek. En nog een, en nog een … Zolang mensen ze willen lezen. En ik moet ze ook willen schrijven. Daarom wilde ik even iets anders, zodat het schrijven niet ging aanvoelen als iets dat moet.
Robert gaat verder: ‘Ik heb die zes boeken in drie jaar tijd geschreven. De meeste dagen was ik dus bezig met schrijven. Dat is geweldig om te doen, maar dag in dag uit schrijven is best intensief.
Het grappige is, toen Deadly Secrets uitkwam hadden veel mensen het al binnen één dag uit. Ze vroegen allemaal, ‘Wanneer komt het volgende boek?’. Het was lastig om tegen ze te zeggen dat er een kleine pauze wordt ingelast. Maar het zal het waard zijn!’
Kate klinkt echt heel interessant. Nine Elms komt in november uit, toch?
Robert knikt: ‘Klopt. Ik hoop en verwacht dat de uitgever het hier ook gaat uitgeven, maar we zijn er nog over in bespreking, dus ik kan nog niets bevestigen.’ Maakt niet uit, dan koop ik de Engelse versie wel! Ik ga niet langer wachten dan nodig is!
Waarom heb je gekozen voor een vrouwelijke hoofdpersoon?
‘Als homoseksuele man heb je een ander soort relatie met vrouwen. Je leert vrouwen veel meer kennen als een vriend. Het is niet de hoofdreden waarom ik voor een vrouwelijke hoofdpersoon koos, maar ik vind vrouwen om te beginnen veel interessanter. Ik denk dat ik me goed met vrouwen kan identificeren. Daarbij wilde ik ook graag schrijven over een vrouw met een migratieachtergrond. Dat vond ik een interessant gegeven en iets dat misschien ook nog niet eerder is gedaan; een Slowaakse die in Londen woont, Brits onderdaan is geworden, getrouwd is met een Brit, bij de Britse politie werkt … Sowieso zijn er nog steeds weinig vrouwen die een hoge functie vervullen. Daar valt voor schrijvers dus nog veel te ontdekken.’
Is Erika gebaseerd op iemand die je kent? Een vriendin?
‘Oorspronkelijk was ze gebaseerd op een vriendin die ik leerde kennen in Slowakije die in Groot-Brittannië ging werken als au pair. Inmiddels is Erika echt haar eigen personage geworden en denk ik bij Erika niet meer aan Sascha.’
We hebben ook met Matt Arlidge gesproken en hij zei dat iedereen zijn eigen idee heeft over hoe Helen Grace eruitziet. Als er een tv-serie gemaakt wordt over Erika, wie zou volgens jou dan Erika moeten spelen? (Er komt een tv-serie toch?)
‘Ik hoop het! We hebben een optieovereenkomst getekend, maar er is nog een lange weg te gaan voor het zover is.’
Robert gaat verder: ‘Er zijn zoveel goede actrices op dit moment. Charlize Theron, bijvoorbeeld, of zij van Games of Thrones, een lange vrouw. Hoe heet ze nu toch? Gwendoline Christie! Ik las ooit dat Matt Helens uiterlijk nooit heeft omschreven, terwijl ik dat met Erika wel heb gedaan. Dat zie ik eigenlijk meer als een losse schets, want als ik schrijf, zit ik in haar hoofd en zie ik alles door haar ogen. Wie zou haar moeten spelen? Gewoon iemand die heel goed is. Ze zullen vast iemand casten die ik helemaal niet had verwacht.’
In hoeverre wil je betrokken zijn bij de serie?
‘Geen idee. Een deel van me wil de controle freak uithangen en overal bij betrokken zijn, maar je moet het wel uit handen geven. Een tv-serie is zo anders dan een boek, en er moet zoveel veranderd worden voordat het als serie werkt. Ik heb liever dat het een tv-serie wordt dan een film. Misschien zou ik wel een aflevering kunnen schrijven. Ik heb echt geen idee. Voorlopig is het nog heel ver weg.’
Hoe schrijf jij? Zit het allemaal al in je hoofd en schrijf je het zo op? Of heb je een idee en volgt de rest dan vanzelf?
‘Ik heb een soort uitgangspunt nodig. Voor Het meisje in het ijs, bijvoorbeeld. In Slowakije hebben we een soort agrarisch beurscentrum, met velden waar je in de zomer dieren en gewassen kunt bekijken. Een paar jaar terug hadden ze een aantal modelhuizen gebouwd en ook een restaurant naast een meer. Je kon daar eten in een ondergrondse ruimte met een glazen wand, zodat het leek alsof je onder water was.
We rijden er regelmatig langs – het is nu nogal vervallen en griezelig – en op een gegeven moment zijn we naar binnen gegaan om te kijken hoe het er nu uitzag. Het restaurant was helemaal onder water gelopen en ik dacht: Wat een goede plek om een lichaam te verstoppen in de winter. De winters zijn koud in Slowakije, dus het lichaam zou maanden onder het ijs liggen voor het ontdekt werd. Zo zou je ermee weg kunnen komen. Dat was het uitgangspunt voor Het meisje in het ijs.’
‘Zo’n idee heb ik nodig. De stalker in de nacht kwam nadat iemand bij ons had ingebroken. Bij het derde boek werd er een steengroeve bij ons in de buurt drooggelegd omdat de politie op zoek was naar een moordwapen. We liepen er langs met de hond en ik zag hoe diep het er was. We zagen hoe de politie allerlei voorwerpen uit die groeve omhooghaalde, van wandelwagens en servies tot kunstgebitten, en ik dacht: Wat als iemand daar ooit een lichaam heeft begraven?’
‘Dat was de beste tot nu toe’, zegt Miriam. Leontine is het daarmee eens. ‘Het is ook mijn favoriet’, zegt Robert. ‘Het eind verraste mij ook want als ik schrijf, weet ik het einde nog niet precies. Bij de eerste versie in elk geval niet.’
Leest er iemand met je mee tijdens het schrijven? Of schrijf je de eerste versie af en laat je deze dan pas lezen?
‘Ik schrijf steeds grote stukken, die ik naar de Kindle van mijn echtgenoot Ján mail. Hij is altijd mijn eerste lezer. Hij leest wekelijks wat en geeft mij dan feedback. Hij is erg eerlijk en zegt precies wat hij denkt.’ Dat heb je ook nodig. Robert knikt: ‘Zeker als je langer schrijft en populairder wordt. Dan besef je je dat er veel mensen zijn die het je niet eerlijk zullen zeggen als iets niet goed (genoeg) is.’
Het houdt je scherp. Maar hoe zit het met recensies, lees je die ook?
‘Zeker! Nu er steeds meer recensies van mijn boeken komen, doen ze me wel minder dan toen ik net begon. In het begin zat ik er echt bovenop, was ik enorm aangeslagen door een slechte recensie en dolblij met een goede recensie. Nu weet ik dat, als ik een slechte recensie lees, er hopelijk ook snel wel weer een goede achteraankomt.’
Waarom heb je het perspectief in boek vier gewijzigd? In de eerste drie boeken was de vraag echt wie is de moordenaar?, maar in boek vier komen we hier al vrij snel achter en is het meer de vraag of de moordenaar op tijd gepakt zal worden. En voor mij was dat toch een beetje minder (Leontine).
‘Veel lezers zeiden dat – nou ja, gelukkig niet heel veel. Sommige mensen gaven aan dat ze de voorkeur geven aan een whodunit. Ik wilde me in een seriemoordenaar kunnen verplaatsen. Als je een whodunit schrijft, kun je maar mondjesmaat informatie geven, want je wilt niet gelijk alles aan de lezer prijsgeven. Mijn doel was om te zien of ik deze persoon zo kon schrijven, vanuit zijn perspectief, dat mensen geloofden dat hij echt was.
En ik wilde de boel een beetje opschudden.
In het vierde boek ben je er inderdaad al snel achter wie de dader is. En in boek vijf heb je twee seriemoordenaars die samenwerken, maar er gebeurt nog veel meer. Miriam: Ik kreeg de kriebels van dat gasmasker! Stel je voor dat je ‘s avonds naar huis loopt en zo’n persoon ziet. Waarop Leontine prompt zegt in het Engels te gaan beginnen 😉
Robert vraagt: ‘Hebben jullie hier die serie Doctor Who? Twaalf jaar geleden zijn ze daar weer mee gestart, en ergens in het eerste seizoen heb je een heel enge aflevering. Het speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘s Avonds laat wordt er bij mensen aangeklopt en dan staat er een klein jongetje voor de deur met een gasmasker op. [Red: Doctor Who, seizoen 1 afl. 9 – The Empty Child – en afl. 10 – The Doctor Dances]
Dat beeld vond ik echt doodeng en het vormde de inspiratie voor het gebruik van dat gasmasker. Al is dit natuurlijk wel weer heel anders.’
‘Dat is echt niets voor mij’, zegt Leontine. ‘Ik houd van enge boeken, omdat je daar je fantasie bij kunt gebruiken, maar tv-series zijn weer heel wat anders.’ Robert gaat nog even door: ‘Dit jongetje blijft ook steeds maar zeggen: Are you my mummy?’ ‘Ik zou echt de hele aflevering achter een kussen doorbrengen’, roept Leontine lachend. Miriam: ‘Ik zal het eens aan mijn dochter vragen, want ze kijken dit op school. Ze zou het mij wel verteld hebben denk ik. Ze heeft het wel steeds over de Weeping Angels.’ Leontine zegt: ‘Mijn man is brandweerman, ik zal hem vragen dat gasmasker niet mee naar huis te nemen.’ ‘Daarbij zie je tenminste het gezicht nog!’, roept Robert. ‘Ik hoor het geluid van dat masker nu al steeds in mijn hoofd.’, zegt Leontine.
Wat doe je als je vast zit in je verhaal? Zit je wel eens vast?
‘Zeker. Ik heb gemerkt dat ik erdoorheen moet schrijven. Wel vervelend, want je weet gewoon dat je grote stukken gaat weggooien. In drie Erika Foster boeken probeerde ik een scène te gebruiken die gewoon niet werkte. Iemand bevindt zich in een groot winkelcentrum en gaat daar naar het toilet. Vervolgens legt iemand een metalen lus om zijn nek en wordt diegene gewurgd. Ik probeerde die scène in het tweede boek, het vierde boek en het vijfde boek. En steeds dacht ik: Ik schrijf deze scène nu alweer, dan moet ik wel echt vastzitten. Ik moet dit anders gaan schrijven. Het is wel grappig dat ik dat steeds herhaal.’ Er gaat gewoon een boek komen dat alleen maar daarover gaat.
‘Nou, in het vijfde boek schreef ik dat het Erika overkwam en toen dacht ik: Nee, ik bewaar dit voor een ander boek.’
Wat maakt Erika zo populair? Waarom vinden mensen haar zo leuk?
‘Ik heb eigenlijk geen idee. Het is best intimiderend dat iedereen haar zo leuk vindt en om haar geeft. Dat brengt voor mij als auteur een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
Het helpt waarschijnlijk dat we, zeker op dit moment, bang zijn om de waarheid uit te spreken over bepaalde onderwerpen, en Erika juist zo eerlijk is. Ze vindt zichzelf niet zo belangrijk en zet gerechtigheid en andere mensen op de eerste plaats. Ik denk dat mensen het kunnen waarderen dat ze er niet voor terugschrikt om anderen de waarheid te vertellen. En ik vermoed dat vrouwelijke lezers het leuk vinden dat ze het niet pikt als mannen chauvinistisch gedrag vertonen of zeggen dat ze iets niet kan doen.’ En het feit dat ze zelf een hooggeplaatst persoon is.
Lees je zelf ook? Wat voor boeken lees je dan?
‘Sinds ik schrijf, lees ik eigenlijk geen thrillers meer. Of ik ga op de techniek letten, of ik denk als ik iets geweldig vind: Had ik dat maar geschreven!’
Hij gaat verder: ‘Wel jammer, want ik houd echt van thrillers. Nu lees ik vooral non-fictie, dat is makkelijker. Het laatste boek dat ik las, ging over de correspondenties van Agatha Christie. Iemand heeft haar brieven en notities ontdekt en er een boek van gemaakt, echt heel interessant. En ik lees nu een boek over Tsjernobyl. Dat is waanzinnig goed geschreven, bijna als een thriller. En Stephen King is altijd goed. Ik hou van Stephen King, hij inspireert mij.’ Daarom hebben we Hex voor je meegenomen, Stephen King heeft het aangeprezen (en het is gewoon een heel goed boek!). Robert: ‘Ik vind het zo gaaf dat hij dezelfde Britse uitgever heeft als King.’
Wat maakt een thriller volgens jou echt goed?
‘Actie. Je moet zorgen dat er continu actie is. In de eerste versies zat te veel van Erica’s privéleven. Dan ga ik schrappen, want je moet het tempo erin houden. Je moet ook de angsten van de lezer aanspreken en zorgen dat de lezer erin gelooft.
Maar als we wisten hoe je het perfectie boek schrijft, zouden uitgevers alleen nog maar bestsellers uitbrengen.’ En smaken verschillen. Wat de één aantrekt in een boek, vindt de ander niets. Het is een mening. Van welk boek zou je willen dat jij het geschreven had?
‘Sowieso een heleboel boeken van Stephen King. Onlangs las ik The girl who loved Tom Gordon, die is echt fantastisch. Het gaat over een meisje van ongeveer 13 jaar oud. Haar ouders zijn gescheiden en haar vader is ervandoor gegaan. Zij en haar broer kunnen het niet goed vinden met de moeder.
Op een dag besluit de moeder dat ze gaan wandelen, over een stuk van de Appalachian Trail. Het meisje moet onderweg naar het toilet, gaat de bosjes in en raakt daardoor haar moeder en broer kwijt. Vervolgens raakt ze steeds verder verdwaald en dwaalt dagenlang rond. Het is bijna een overgangsritueel. Ze heeft maar een klein beetje eten en drinken bij zich, en haar walkman. ‘s Nachts luistert ze naar de honkbalwedstrijden op de radio, want ze is geobsedeerd door Tom Gordon. Het is echt een heel goed boek. Dat had ik geschreven willen hebben. Terwijl er niet eens zo heel veel gebeurt.’ Dat is vaak juist leuk. Je denkt: Hoe kan die setting nu interessant zijn? En hij weet het toch interessant te maken. Vooruit, ik haal dat boek uit de kast en leg het op mijn leesstapel. (Miriam)
‘Het is ook maar een dun boekje. Zijn dunnere boeken vind ik beter.’ Stephen King heeft inderdaad nogal de neiging te verdwalen in zijn eigen boeken. Dan denk ik: Waar ga je naartoe? (Miriam)
‘Maar soms werkt dat juist. Heb je 22-11-63 van hem gelezen? Dat boek had ik ook graag geschreven. Het gaat over een leraar die al jaren naar dezelfde diner gaat. Daar verkoopt een andere man ontzettend goedkoop vlees. Hij blijkt een doorgang naar het verleden te hebben, naar de jaren 60, en die leraar gaat terug in de tijd en probeert de moord op Kennedy tegen te houden. Het werkt omdat het een lang boek is. Nog eentje voor de stapel?‘ Die stapel wordt hoger en hoger. En hij is al zo hoog!
Je hebt ook wel romantische komedies geschreven. Zou je dat nog weleens willen doen?
Dat wil ik wel graag. Ik heb een serie waar ik graag het vijfde boek voor wil gaan schrijven, Coco. De boeken worden nu langzaam maar zeker door uitgevers over de hele wereld opgepikt. In Rusland, Tsjechië en Kroatië, bijvoorbeeld. Misschien in Italië. De uitgever hier vond het ook interessant. Dan heb ik een nog groter publiek en wordt het nog leuker om een nieuw boek voor de serie te schrijven. Die vind ik ook super om te schrijven, ook al zijn het geen thrillers.
Het is ook wel echt iets anders. Ze zijn wel moeilijker te schrijven, vind ik, want mensen aan het lachen maken is het moeilijkste dat er is. Van veel boeken zegt men dat ze hilarisch zijn, maar ze moeten je wel echt laten lachen.
Zou je weleens een boek met iemand anders willen schrijven?
‘Nee!’, lacht Robert. ‘Nee. Ik ben begonnen als acteur en ik ben gaan schrijven omdat ik maar geen werk kreeg. Toen heb ik ook met iemand samengewerkt, aan een comedyserie, en dat was hartstikke leuk. Maar om goed met iemand samen te werken, moet je diegene erg goed leren kennen. Je moet veel tijd met diegene in dezelfde ruimte kunnen doorbrengen. Schrijven is zo persoonlijk, zeker wanneer je een boek schrijft. Ik vond het leuk om samen een comedyserie te schrijven, dat leent zich er meer voor. Ik weet ook niet hoe je dat moet aanpakken. Schrijft jij de ene helft en de andere auteur de andere helft?’ Nou, daar gaat ons idee. Wij zeiden net tegen Matt dat het leuk zou zijn als Helen en Erika elkaar ontmoeten. In Amsterdam bijvoorbeeld. ‘O, echt? Wat zei hij???’ Nou, hij zei geen nee! … hij zei ook geen ja. Jullie hebben wel een vergelijkbare stijl. Heb je zijn boeken gelezen? Er zijn overeenkomsten. ‘Ja’, zegt Robert, ‘ik heb Iene Miene Mutte gelezen. Er zijn schrijvers die het wel gedaan hebben. Karin Slaughter heeft pas een boek uitgebracht met Lee Child en daar ben ik heel benieuwd naar.
Er zijn twee Nederlandse auteurs die samen een boek hebben geschreven, maar ik heb begrepen dat je echt goed kunt zien wie welk gedeelte heeft geschreven. ‘Dat je merkte welk hoofdstuk door de een en welk hoofdstuk door de ander was geschreven?’ Je zag het zelfs in een hoofdstuk. Daarom vroegen we ons af hoe zoiets gaat. Deze twee belden en e-mailden veel, bijvoorbeeld.
‘Daarom moet je de ander dus goed leren kennen, je moet weten hoe de ander functioneert. Terwijl ik samen met die vrouw comedy schreef, leerden we elkaar echt kennen. Wat ons aan het lachen maakte, situaties die we meemaakten. Daar gaat het om bij schrijven. Neem ons, bijvoorbeeld. We zitten nu gezellig te praten, maar als we samen iets zouden moeten schrijven, zouden we elkaar eerst echt goed moeten leren kennen.
Wilde je altijd al schrijven? Eerder vertelde je ons al dat je vader altijd verhalen vertelde, met cliffhangers, waar hij dan de volgende dag of in het weekend pas mee verderging.
‘Dat was echt cool. Niemand had destijds gedacht dat ik schrijver zou worden. Ik wist dat ik van verhalen hield. Pas toen ik veertien jaar oud was begon ik het schrijverschap te overwegen. Ik kom uit een klein plaatsje aan de Engelse kust en kende geen auteurs of mensen die auteurs kenden. Het leek een baan die buiten mijn bereik lag, waar ik nooit geld mee zou kunnen verdienen. Daarom ging ik school- en jeugdtheater doen. Zo ging ik acteren en uiteindelijk was het cirkeltje rond.
Zelfs toen we nog klein waren, speelden mijn neefjes en nichtjes en ik met een taperecorder en dan maakten we radioshows. Mijn oma had een camcorder, daar maakten we dan tv-shows mee. Dat soort stomme dingen, dat vonden we toen leuk. Het is een manier om je verbeelding aan het werk te zetten. Zoals je nu ook doet, maar dan anders.
‘Het is eigenlijk best vreemd dat het nu mijn werk is. Boven alles moet het leuk zijn om te doen en niet om andere dingen gaan. Als je het geluk hebt om er geld mee te verdienen, moet je beslissingen nemen gebaseerd op je lezers en je creativiteit. Je moet niet denken: Als ik dit doe, verdien ik meer geld. Je moet doen waar je hart ligt. Vind ik.’
Als je lol hebt in het schrijven, zal dat meer opleveren. Dat zullen mensen geweldig vinden; dat vinden ze nu ook. Als je iets niet met liefde doet, zal het ook niet goed zijn. ‘Je merkt het ook altijd wanneer iemand iets doet omdat het moet. Bij acteurs, musici, andere auteurs …’
Heb je al iemand in het wild gespot die een van je boeken aan het lezen was? ‘Nee, dat is nog niet gebeurd.’ Matt ook niet! Hij zei dat vrienden hem foto’s sturen, maar dat hij het zelf nooit heeft gezien. En jij verkoopt ook eens heel veel boeken. Hoe kan dat dan?
‘Ik heb wel in Slowakije meegemaakt dat ik een vrouw in een boekhandel zag met een van mijn boeken. Ze ging het kopen, en ik dacht: Ik moet hier weg, straks denkt ze dat ik haar stalk!’ ‘Die ga ik niet kopen, met die enge auteur die me achtervolgt.’
‘Ik denk dat je mensen wel kunt afschrikken. Vandaag had ik een paar van die grappige momenten. Ik was bij het festival op de stand, en er werden boeken verkocht. Er waren een paar oudere dames die mijn boek bekeken, dus ik zei: ‘Zal ik het voor u signeren?’ Weg waren ze!’, zegt hij lachend
Je moet mensen naar je toe laten komen. ‘Eigenlijk was het best grappig, hoor, haha’
Wat vinden je familie en vrienden er eigenlijk van dat je zoveel (fictieve) mensen om het leven brengt?
‘Niemand heeft er eigenlijk ooit wat van gezegd. Nou ja, mijn moeder. Af en toe, als er veel seks of geweld in een boek zit, zegt ze: ‘Goh, het is wel wat … eigenaardig. Maar wel goed, hoor.’ Zo zou je het ook kunnen zeggen!
Wat doe je eigenlijk wanneer je niet schrijft? Heb je vrije tijd en zo ja, wat doe je daarmee?
‘Vrije tijd heb ik nu wel. Ik ben dol op koken, dus dat doe ik. We zijn pas verhuisd naar een huis met een tuin, die heb ik jaren niet gehad. Ik ben dol op tuinieren, dus dat doe ik veel. Tegenwoordig doe ik ook stamboomonderzoek. Mijn oma is 101 jaar oud en haar verhaal is heel interessant. Ik zit ook helemaal in al die genealogieprogramma’s, enz. Dat is heel cool.
Het is gek, ik heb lange tijd echt alles in het schrijven gestopt. Dan bereik je ineens een punt waarop je denkt, ik moet nu echt even stoppen en andere dingen doen. Dat heb je nodig in je leven, ook om inspiratie op te doen. Het afgelopen jaren stond vooral in het teken van een pas op de plaats maken, wat meer balans vinden. In plaats van elke ochtend je PC opstarten en schrijven tot de avond valt, en dat dan zes dagen per week. Soms zeven.’
Heb je een kantoor waar je schrijft? Of schrijf je bijvoorbeeld in de woonkamer?
‘In ons nieuwe huis heb ik een kantoor. Toen we net in Slowakije gingen wonen, trokken we bij Jáns moeder in, in een klein flatje. Daar vond ik het bed de beste plek om te schrijven. Ik zat dan zijdeling op het bed terwijl mijn voeten over de rand staken. Maar na een tijdje bleek dat mijn kussen een soort vierkante afdruk op de muur achtergelaten, alsof er iets was doorgelekt. Toen we daar weggingen, zat er dus zo’n vreemde plek op de muur. Het is in elk geval fijn om nu een kantoor te hebben.’
Werk je in stilte, draai je luide muziek, of maakt het je niet echt uit?
‘Ik heb moeten wennen aan de geluiden van het leven om me heen, maar het is best prettig om in stilte te kunnen schrijven, je te kunnen concentreren.‘
Wat doet je man eigenlijk voor werk? Iets totaal anders?
‘Hij is vertaler. Hij vertaalt mijn boeken naar het Slowaaks en tegenwoordig runt hij mijn social-media-accounts. En mijn website. Mijn romantische komedies geven we nog steeds uit in eigen beheer, dus dat regelt hij ook allemaal. Hij is er evenveel mee bezig als ik. Dat is volgens mij ook de reden waarom ik zoveel succes kon hebben. Hij is er altijd voor me geweest, hij ondersteunt me. Hij is ook degene die, toen ik net begon, ging werken, het geld verdiende zodat ik kon schrijven.’
Wij zijn een beetje door onze vragen heen, dus … Zijn er dingen die jij nog wil vragen? ‘Even denken. Oké, jullie zijn Thrillers & More. Waar staat More voor?’ De overige genres. ‘Ah, oké. En wat vinden mensen het leukste, naast thrillers?’ ‘Feelgood, denk ik.’ (Leontine)
‘Ik ben erg van de young adults en new adults. En zo is er nog eentje in de groep. Maar thrillers zijn onze … core business, zeg maar. We houden allemaal van een goede moord!’
‘Cool! Jullie spreken allebei zulk vloeiend Engels, vinden jullie het makkelijker om in het Nederlands te lezen?’ ‘Ik geef de voorkeur aan Engels, als het oorspronkelijk in die taal is geschreven’, zegt Miriam. ‘Er gaan zo vaak dingen verloren in een vertaling. Ik heb weleens het Engelse origineel en de Nederlandse vertaling van een boek naast elkaar gelezen en uiteindelijk de Nederlandse versie weggedaan, het was gewoon niks. Er zijn veel Nederlandse woorden die niet te vertalen zijn naar het Engels, en andersom ook. En het hangt ook heel sterk van de vertaler af. Ik lees dus liever Engels.’
Leontine: ‘Ik liever Nederlands. Maar ik denk ook niet dat mijn Engels zo geweldig is. Je verstaat me nu wel, maar … Als ik in het Engels lees, wat ik soms doe, heb ik het idee dat ik soms dingen mis, die ik in het Nederlands dan wel meekrijg. We leren hier wel al op jonge leeftijd Engels.’
Robert vertelt: ‘Mijn man is ook tweetalig en hij leest nu het liefst in het Engels. We spreken ook continu Engels met elkaar. Zijn Engels is echt heel goed geworden.
Bovendien is er maar een kleine markt voor Slowaaks. De vertalingen zijn vaak minder goed. Slowaaks heeft de formele en informele tijd. Zeker bij moderne boeken heb je dat het niet goed werkt wat veel vertalers doen; in plaats van minder stijfjes te vertalen, kiezen ze voor formeel taalgebruik. Iedereen praat zoals het hoort, maar het wordt nogal saai.
We hadden echt een probleem toen Ján mijn romantische boeken ging vertalen. Een van de personages heeft een vreselijke schoonmoeder die oorspronkelijk een cockney uit Zuid-Londen is, heel grappig. Hij heeft toen een Hongaarse van haar gemaakt; dat werkt best goed vanwege de spanning tussen de Hongaarse en Slowaakse gemeenschappen.
MAAR. Hij had het dus vertaald en naar de redacteur gestuurd, maar die pasten het zodanig aan dan ze heel net Slowaaks ging praten. Dat was dus helemaal niet de bedoeling! We moesten ervoor vechten, maar uiteindelijk hebben ze het gelaten zoals het is. Ik weet niet of andere auteurs niet het zelfvertrouwen hebben om dat te doen, of dat ze zich er niet van bewust zijn …’
Je kunt ook moeilijk de vertalingen lezen, dan moet je erop vertrouwen dat de vertaling goed is. Bij Scandinavische boeken – zo goed is mijn Noors niet, maar – zie je ook grote verschillen tussen de Engelse en Nederlandse vertalingen. Daarvan lees ik het liefst de Nederlandse vertalingen. Het is vreemd, vertalen is ingewikkeld. En om de een of andere reden ga ik ook veel meer op in een Engels boek. Een Nederlands boek, daar ben ik zo doorheen. (Miriam)
Ah, dus daarom lees jij meer dan honderd boeken in een jaar en ik maar veertig! (Leontine)
‘Veertig is toch heel wat!’, zegt Robert. ‘Gebruiken jullie Goodreads weleens? Daar heb je Engelstalige boekenbloggers die bijvoorbeeld roepen ‘Dit jaar ga ik 4000 boeken lezen!’ en dan wordt het echt een concurrentiestrijd. Bij sommigen denk ik ook: Heb je echt al die boeken gelezen? 600? Dat is twee boeken per dag! Er is een blogster – en het is een schat, hoor – maar ze heeft kinderen, een baan. Ik denk: Hoe dan? Lees je dan alleen de achterflap?’
Alleen de eerste en de laatste bladzijde. Zo doe ik het! Nee hoor, geintje. (Miriam) O, we hebben een vraag over het hoofd gezien, over onderzoek doen. Doe je veel onderzoek? Een dagje meelopen met de politie?
‘Dat niet, maar er is één agent die ik goed heb leren kennen en waar ik veel mee praat via Skype. Hij is inmiddels met pensioen, maar hij had zich door de rangen heen omhooggewerkt tot hoofdinspecteur. Hij is heel goed en hij heeft me aan verschillende mensen voorgesteld, ook aan een vrouw die bij het duikteam van de politie werkte. Met haar heb ik veel gepraat over het eerste gedeelte van het derde boek.
Dus ik doe best veel onderzoek, maar er zijn altijd mensen die iets hebben aan te merken. Gisteren kreeg ik een bericht over het tweede boek. Tijdens de climax van dat boek gaan ze naar een klein kustplaatsje, waar je een eenrichtingsweg hebt. Ik schreef dat op omdat ze alleen een eenrichtingsweg hadden toen ik er was, niet wetende dat het inmiddels was veranderd. Dus die kerel stuurt me een bericht dat ze nu een tweerichtingsweg hebben, met een link naar de kaart van dat plaatsje erbij. Je hebt nooit álles goed.’ Bovendien heb je als auteur toch een soort creatieve vrijheid, wat dat soort dingen betreft. Je boeken lezen in elk geval alsof je veel verstand hebt van politieprocedures, dus ik vroeg me af of je daar veel onderzoek voor doet.
‘Ik lees vooral boeken en praat met mensen. Als het even kan praat ik met artsen en verpleegkundigen. Het positieve van sociale media is dat je nu veel makkelijker met allerlei mensen in contact kunt komen.’
We moeten afronden. Ontzettend bedankt dat we je mochten interviewen!
‘Jullie ontzettend bedankt voor de cadeaus!’