Onlangs spraken wij met Thomas Olde Heuvelt vanwege het verschijnen van zijn nieuwe boek Echo, de langverwachte opvolger van zijn succesboek Hex. Yfke en Alexander spraken dankzij uitgeverij Luitingh-Sijthoff met Thomas in het Ambassade Hotel in Amsterdam.
You take two bodies and you twirl them into one […] and they won’t come undone- Paul Simon, Hearts & Bones
Leuk je weer te ontmoeten, Thomas. De laatste keer dat wij elkaar spraken was tijdens het thrillerdiner van Marja West in Ommen.
Oh ja, dat is alweer een tijd geleden. Leuk jullie weer te zien.
Hoe is het om na zo’n lange tijd te hebben gesproken over Hex nu eindelijk over je nieuwe boek Echo te mogen praten. Het is een aardige tournee met Hex geweest. Je bent zeker wel toe aan wat anders?
Ik ben ontzettend benieuwd naar de reacties, ik heb inderdaad zes jaar lang over Hex gepraat. Vorig jaar nog naar China, Taiwan, Brazilië, Oekraïne, Polen, Frankrijk, Tsjechië… Ik vergeet er nog een paar, geloof ik. Nou ja, gewoon fantastisch. Dus ik ben heel benieuwd naar de reacties.
Ik had het buitenlandse succes nodig, denk ik, om het in Nederland te laten werken.
Dit succes had je van tevoren ook niet kunnen bedenken? Wel gehoopt, misschien?
Nou, ja en nee. Ik was elf jaar, toen heb ik me eigenlijk voorgenomen om dit te gaan doen. Ik stond toen in een boekhandel in Nijmegen, voor allemaal van al die oude Poema Pockets van Stephen King. En ik kende ze allemaal uit mijn hoofd. Nou ja, de achterflappen dan, want ik mocht ze niet lezen van mijn moeder. Dat vond ze te eng.
Maar toen had ik een goed rapport dus ik mocht er eentje uitzoeken. Dat was er eentje met een poesje op de voorkant dus ze dacht, dat zal wel meevallen. Dat was dus Pet Sematary, zijn meest duistere boek ever. Dat heeft een enorme impact op me gemaakt en toen heb ik mezelf voorgenomen, dat wil ik later ook.
Dus heb ik jarenlang alles erop ingericht om dat voor elkaar te krijgen. Een heel ander verhaal dan de meeste andere Nederlandse schrijvers. Ik heb alles erin geïnvesteerd, qua tijd, maar ook qua energie, om vertalingen te laten maken, om continu naar Amerika en Engeland te gaan, om naar conventies te gaan. Om een netwerk op te bouwen en voor elkaar te krijgen wat ik wilde.
En dat het dan ook lukt, dat het ook heeft gewerkt – ja, ‘dat had je niet kunnen voorzien’, het is alles waar ik voor heb gewerkt, natuurlijk. Maar dat het dan ook allemaal op zijn plek valt, dat is dan wel heel mooi.
Met Hex is het succes andersom gegaan, dat was eerst in het buitenland succesvol en later pas in Nederland. Was dat een bewuste keuze?
Ja, dat klopt. In Nederland werden er tussen 2013 en 2016 – want in 2013 kwam de eerste editie van Hex uit – ongeveer 10.000 exemplaren verkocht. Toen kwam het in Amerika uit en tweette Stephen King erover en ontplofte het, toen was ik ineens op tournee, zes weken. Daarna pikte de Nederlandse media het op en zat ik plotseling bij De Wereld Draait Door en had de NRC een groot artikel. Het boek heeft hier iets van 21 of 23 weken op de bestsellerlijst gestaan.
Ik had het buitenlandse succes nodig, denk ik, om het in Nederland te laten werken.
Ik heb me echt wel moeten hervinden. Ik dacht, ik moet weer terug naar de basis.
Wanneer ben je dan op het idee van Echo gekomen?
Ik ben na Hex begonnen met een nieuw boek. Daar zat ik op een gegeven moment mee vast en dat werkte niet. Het was voor het eerst dat ik dat had. Normaal ben ik heel zelfverzekerd als ik schrijf. ‘Dat doe ik’ en ‘dat kan ik’. Maar nu was dat voor het eerst niet meer. Ook de druk ineens van, als dat zo werd opgepikt dan…
Vooral toen Hex verscheen in de VS. The Guardian die er zo’n lovende recensie over schrijft, King die erover tweet, wat het ook helemáál was, Wall Street Journal ook een recensie. De Volkskrant vijf sterren, in Nederland. Dan ligt er zo’n druk op het volgende boek, dan is het ineens serieus geworden. Dan moet je je ineens bewijzen. Ik wil ook altijd iets groters doen dan het vorige en mezelf verbeteren. Ik wil mezelf stilistisch verbeteren, ik wil het inhoudelijk verbeteren, nog spannender.
En dat is best wel lastig. Ik heb me echt wel moeten hervinden. Echo begon ik toen ik echt vastzat. Ik dacht, ik moet weer terug naar de basis. Ik moet gewoon een spannend verhaal vertellen en dan over iets waar ik alles van weet. Bergbeklimmen, want dat doe ik zelf ook.
Het begon op een gegeven moment als een soort stream of consciousness stijl van schrijven. Ik heb daar in twee of drie weken tijd iets van 100 bladzijden van geschreven. Dat fragment van Nick die naar die berg gaat, die beklimming en dat ze in de verte die berg ontdekken in Zwitserland. Puur uit eigen ervaringen geput. Bijvoorbeeld dat hij met Augustin, die Duitse jongen, klimt op de Zinalrothorn en dat die helm valt… Dat heb ik zelf met mijn klimmaatje letterlijk meegemaakt.
En de liefde voor die bergen, naar zo’n mysterieuze plek toe die hen aantrekt en hen steeds meer in hun macht krijgt.
Dat is ook wel duidelijk te lezen. Je leest eraan vanaf dat je ervan af weet en dat je het hebt meegemaakt. De kennis lees je gewoon. Hoe is het om daarover te schrijven? Beleef je zoiets weer letterlijk wanneer je erover schrijft?
Dat moet ook wel als je over zoiets als bergbeklimmen schrijft. Als je dat niet zelf doet of dat niet zelf ervaart, dan is dat heel moeilijk om te schrijven.
Maar ook de angst, voor de dieptes of voor zo’n gletsjerspleet – want ik heb daar ingehangen, ik weet precies wat dat is. Dat is best wel beklemmend. Als ik het schrijf, dan weet ik dat ik veilig thuiszit – hoewel, die openingsscène met die mensen in het trapgat, die vond ik heel naar. Ik heb zelf ook zo’n trapgat. Als daar ’s nachts ineens mensen in staan, die steeds dichterbij komen als je wegkijkt…
Maar wat de bergen betreft is het meer andersom gegaan. Doordat ik erover heb geschreven, ben ik er bewuster van geworden wat er allemaal mis kan gaan. Het heeft er misschien ook mee te maken dat ik een paar jaartjes ouder word, dat ik langer in een relatie zit; je hebt meer om voor te leven dan alleen de mooiste, hoogste bergen beklimmen.
Echo is niet alleen een verhaal over bergbeklimmen, het is ook een liefdesverhaal, een verhaal over familie. Is dat ook bewust of komt dat terwijl je schrijft?
Ja, zeker. De reactie met Hex die ik altijd kreeg, omdat het een heel groot publiek heeft bereikt, was ‘Ik lees normaal nooit dit soort boeken, MAAR jouw boek vond ik geweldig’. Hex spreekt zoveel verschillende publieken aan. Natuurlijk de fans van Stephen King, fantasylezers, fans van thrillers, maar ook literair lezers, omdat ik gewoon een goed, spannend verhaal probeer te vertellen, wat je ook prikkelt en laat nadenken. Zoals in Hex ook de confrontatie van, je hebt twee kinderen, wat als je van de een net wat meer houdt dan van de ander? Dat is heel confronterend voor veel mensen. Wie zou je eerder redden? Dat soort nare vraagstukken die je moreel laten nadenken over hoe je zelf in elkaar zit. Dat prikkelt enorm.
En daarnaast gaat het over een hele maatschappij die ontwricht raakt door een vreemde invloed van buitenaf. Je kunt allerlei verbanden leggen met hoe dat in onze eigen maatschappij gaat.
In Echo net zo goed. Wat je zegt, het is een liefdesverhaal, niet alleen een horrorverhaal. Ook hierin zitten weer van die oncomfortabele vraagstukken. Zoals Sam die geconfronteerd wordt met zijn partner die verminkt terugkomt. Wat doe je. En wat als het verband straks weggaat en je kunt het niet aan wat daaronder zit. Iedereen kent het wel, als je net verliefd bent op elkaar en je zegt tegen elkaar: als ik ooit verlamd raak, blijf je dan bij me? Iedereen zegt ‘ja’, maar komt puntje bij paaltje, dan…
Dat zijn wel de prikkelende stukken, inderdaad. Dus ik denk dat dit boek ook een veel breder publiek trekt dan alleen de fans van Stephen King.
Over Stephen King, wat zijn jouw favoriete Stephen King boeken?
Mijn favorieten zijn Pet Sematary, omdat het vanaf jongs af aan zo’n indruk op me heeft gemaakt en die keuze ook, als je de kans hebt om iemand terug te halen uit de dood, doe je dat dan, met alle gevolgen van dien?
Ik vind Revival ook heel goed, een van zijn meer recente boeken. Dat is echt een aanrader. Die combineert echt de oude en de nieuwe King. Het is echt weer sinds lange tijd zo’n duister verhaal met een donker eind. Tegelijkertijd weer met de moderne King-vertelstijl, een heel mooi portret van de levens van twee mensen over vijftig jaar verspreid… Echt een heel goed verhaal is dat.
Dat vond ik een heel mooie gedachte, de duistere kant van al het slechte wat die persoon ooit is geweest. Dat kan terugkomen om je te kwellen.
Je refereert naar de klassieke horror en thriller auteurs. In Echo begin je de hoofdstukken met fragmenten van andere auteurs. Maar je maakt ook gebruik van mythes en legendes, in de bergen gebruik je bijvoorbeeld raven die de ogen uit pikken.
Het grijpt terug naar de klassieke gothic verhalen, met de angst voor het onbekende, voor de natuur. Elk hoofdstuk draagt de titel van een van de klassiekers uit de gothic literatuur. En die quotes ervan hebben natuurlijk betrekking op wat er gebeurt in dat deel.
Wist je dat dat ook echt gebeurt? Als je sterft in de bergen, bijna altijd als mensen worden teruggevonden – niet altijd worden ze teruggevonden, maar diegenen die worden teruggevonden, worden bijna altijd zonder ogen teruggevonden. Puur omdat die vogels je eerder vinden dan de bergredding. En die vogels eten de zachte delen, zeg maar.
Die alpenkauwen, die kraaien en die raven, die eten je ogen eruit. En de legende van die bergvolkeren is natuurlijk dat ze dat doen om de ziel te bevrijden. Dat vind ik een heel mooie gedachte. Wat nou als je al het mooie dat je bent geweest, al het goede, de mens die je bent geweest, in een vogel transformeert, en dat er een stadje is aan de voet van die berg, waar mensen als die in die vallei sterven… Dat is als mensen vrijwillig omhooggaan, om zich op te offeren en als een soort beschermengel over de familie te komen waken. Want in dat stadje, daar sluiten ze die vogels op in kooien en hangen ze aan de gevel, want dat brengt geluk. Het zijn geluksbrengers, een soort talisman.
Dat vond ik een heel mooie gedachte, maar tegelijkertijd, zodra die ogen worden weggegeten, blijft er ook een echo achter van die persoon, de duistere kant van al het slechte wat die persoon ooit is geweest of alle narigheid, de angst van het doodvallen daar op die plek. Dat blijft ook achter en dat kan terugkomen om je te kwellen.
We staarden gewoon naar elkaar. Zij zei niets, en ik zei niets.
Waar komt die interesse met het bovennatuurlijke vandaan – dat zit er eigenlijk al vanaf elf jaar in? Je was al bekend met Stephen King op zo’n jonge leeftijd!
Vroeger nog, zelfs. Als kind vertelde mijn oom me verhalen voor het slapengaan. Hij heeft toen ik zeven was Bram Stokers Dracula verteld, als een soort serie met cliffhangers. Wij gingen dan logeren in Amsterdam, waar hij woonde. Elke keer vertelde hij een stukje verder, en ik doodsbang natuurlijk en nachtmerries, maar dat had ik er allemaal voor over want dat vond ik heerlijk.
En ik las Roald Dahl en ik las Paul van Loon, dat soort dingen. Ik was helemaal fan van Vampier in de school van Paul van Loon, in die tijd, en De Griezelbus kwam toen uit. En Roald Dahl, natuurlijk, die verhalen. The Witches, daar heb ik echt een trauma van gehad. Ik was zeven toen ik die film zag, en het boek was me ook net voorgelezen door een oppas. Dat was nog in de tijd vóór CGI. Anjelica Huston die de Grand High Witch speelt, die dan dat masker aftrekt en dat gezicht en die neus en… Uuh. Ik heb daar echt trauma’s van gehad. Ik heb een halfjaar lang mijn moeder wakker geschreeuwd, want overal zag ik heksen. Ik vertrouwde ook geen enkele vrouw meer. Want het werd winter en al die vrouwen droegen handschoenen in het boek, hè.
Nee, ik ben er heel gevoelig voor. Ik heb ook altijd een soort obsessie gehad over… hoe het leven je soms gewoon confronteert met iets heel duisters en lelijks.
Mijn vader is overleden toen ik drie was. Plotseling, ineens, een virus en binnen twee weken weg. Dat het zo kan gebeuren. Dat alles rozengeur en maneschijn lijkt te zijn en dat het leven zo kan toeslaan op een manier die niemand wil.
Ik was negen jaar en toen moest ik kinderpostzegels rondbrengen, zoals iedereen wel heeft gedaan in z’n jeugd. Op een galerij was dat, dus ik belde aan bij al die deuren. Een zo’n deur ging open, daar stond een vrouw achter. Nou – je hebt Carrie wel gezien, waarschijnlijk. Echt, onder het bloed. En ik stond daar, mijn mond viel open. Ik weet nog, ze zag er heel ziek uit. Betraande ogen, enz. Volgens mij kwam het bloed uit haar neus, maar het zat echt overal. Misschien dat ze heel ziek was en een enorme doorstroom had, of het was huiselijk geweld of… Maar goed, zij dacht waarschijnlijk dat er een ambulance voor de deur stond of een huisarts, maar ik was het. En ik was negen jaar, en ik stond daar met mijn kinderpostzegels.
Ik weet alleen nog, we staarden gewoon naar elkaar. Zij zei niets, en ik zei niets. Na een tijdje hervond ik mijn stem en zei: ‘O, volgens mij voelt u zich niet zo goed, ik kom een andere keer wel terug.’ Toen ben ik weggelopen. Want ik durfde niets te doen en ik wist ook niet wat ik ermee moest doen. Ik heb het thuis ook niet verteld aan mijn moeder, en ik weet niet hoe het is afgelopen met haar, maar het kwam in mijn nachtmerries ook weer terug, natuurlijk.
Dat in het leven soms een deur open kan gaan en er dan zoiets naars achter staat, dat je ineens – bam – confronteert met een heel duistere kant. Dat heeft me altijd gefascineerd.
In het echte leven heb je daar geen controle over, het kan ineens toeslaan.
Mijn klimmaatje, een van mijn beste vrienden is dat, waar ik ook de Besso mee heb beklommen en andere bergen, is twee jaar geleden ineens overleden. En niet in de bergen maar gewoon op de keukenvloer, een hartritmestoornis, gewoon – foetsie. Net twee jonge kindjes had hij. Zo naar, dat het plotseling kan gebeuren, plotseling kan toeslaan, daar heb je geen enkele controle over. In de bergen hang je aan touwen, bevestigen we ons aan de wand en aan het ijs, leg je een soort schijnveiligheid aan terwijl je weet dat het ook daar mis kan gaan… En dan gebeurt het daar niet, maar gebeurt het op de keukenvloer.
En als ik erover schrijf, dan heb ik er wel de controle over, dan ben ik de baas. Ik kan die nachtmerrie voor jullie opwekken, maar ik heb daar de controle over. Dat is wat mij een soort veiligheid geeft. Om controle te hebben over de dingen waar je geen controle over hebt.
Je hebt Echo opgezet als een soort dagboek. Als je dat vergelijkt met andere boeken is dat een compleet andere stijl. Dit is minder vertellend, vanuit de schrijver, het zijn echt dagboekfragmenten. Ze hebben ook duidelijk een eigen stem. Heb je ook echt bewust gekozen voor dagboekfragmenten?
Hex is een verhaal dat over een heel stadje ging. Ik heb dat vanuit vier verschillende perspectieven proberen te vertellen, er is duidelijk gekozen voor de derde persoon, zodat je een soort overzicht krijgt van het stadje. Bij Echo wilde ik veel dichter op de personages zitten. Het is eigenlijk een veel intiemer verhaal. Het is meer een verhaal over twee mensen en een afschuwelijke ervaring die zij samen doormaken. En er dan veel dichter op te zitten, dat vond ik mooi. En dan de vertelstem, hen dan zelf te laten vertellen, dat vond ik wel spannend. Je leert die personages beter kennen. Je gaat er ook van houden op die manier, denk ik.
Ze hebben inderdaad ook allebei een heel specifieke stem. Daar is heel bewust voor gekozen. De ene jongen komt uit Amsterdam, die bergbeklimmer, die vrij normaal proza schrijft. En Sam, die Amerikaanse student, ontzettend scherp en ook vol amerikanismen en anglicismen – daar maak ik zelfs een disclaimer van aan het begin van het boek. Voordat je het in de reviews ziet …!
Hij is dus heel scherp, zwartgallige humor, sarcastisch. Maar dat is zijn coping mechanism, natuurlijk, dat vertelt hij ook op een gegeven moment. Die Zwitserse vrouw, Cecile, vraagt daar op een gegeven moment naar: Hoe komt het dat je altijd maar aanstaat? Want hij blijft altijd maar aan, hij blijft ranten, hij blijft doorgaan – maar dat is zijn manier om niet te voelen wat hij eigenlijk voelt.
Dat vond ik een heel leuke manier om te schrijven. Ik houd van vertelstemmen zoals die van bijvoorbeeld Chuck Palahniuk, van Fight Club, onder andere. Lullaby, geweldig boek, als Wiegelied uitgegeven in het Nederlands. Hij is een schrijver dat als je één zin leest, je weet meteen dat hij het is. Hij schrijft zo uniek. Jonathan Safran Foer doet dat ook, van Extreem luid en ongelooflijk dichtbij, en van Alles is verlicht, dat soort boeken. Ook heel anders, maar als je één zin leest, weet je meteen wie je voor je hebt. Dat vind ik mooi. Dat lees ik heel vaak voor mijn plezier, om daarvan te kunnen leren.
Ik wilde Sam ook zo’n vertelstem geven, die gewoon helemaal hem is.
ik was vooral heel verrast dat ze me ervoor vroegen, ten eerste, omdat ik toch niet de standaard Nederlandse thriller schrijf. Ik heb ze ook gevraagd, ‘je bent je bewust van wie ik ben en wat ik schrijf?
Zou je Echo kunnen bestempelen als een thriller, of horror of bovennatuurlijke thriller?
Mij maakt het niet uit in welk hokje ze het uiteindelijk stoppen. Zelf ben ik juist helemaal niet van de hokjes. Ik vind het juist fijn dat er steeds meer cross-over is. Nederlanders hebben nogal de neiging om dingen in hokjes te willen stoppen of te labelen. Vandaar ook die reactie na Hex, ‘Ik lees nooit horror, máár dit boek vond ik geweldig’.
Echo is een spannend boek. Het is humoristisch, het is tragisch, het is aangrijpend – hopelijk. Maar wat ik vooral wilde veroorzaken is een soort lawine die over je heen dendert. Van gevoelens, van emoties, van actie. Ik hoop dat dat het gewoon is.
De laatste honderd bladzijden heb ik heel snel geschreven, ik werkte ook naar mijn deadline toe en zat ook in de flow. Ik heb er toen een tijdlang niet aan kunnen werken, want ik moest toen ook verder met het thrillergeschenk Dolores Dolly Poppedijn voor de Spannende boeken weken. Daarna heb ik het pas herlezen. En toen ik het herlas, vond ik het stiekem zelf heel cool.
Kun je überhaupt de rust en tijd vinden om te schrijven?
Eind juli kwam ik terug uit China, toen was ook de tournee afgelopen, en sindsdien heb ik eigenlijk fulltime kunnen schrijven, tot een paar weken geleden. En ook echt alleen maar geschreven, geschreven, geschreven. Ik woon in het bos ergens onder Nijmegen, de Mookerheide. Heel lekker, in alle rust, dat vind ik heerlijk gewoon.
Nu ga ik voor het eerst weer naar buiten. De campagne is begonnen. En ik wil eigenlijk niet de fout maken die ik na Hex maakte en zo lang wacht met weer een nieuwe. Ik ben ook alweer begonnen met een nieuwe. Ik wil het ritme erin houden. Mijn valkuil is… Dat zag je met Hex, daar heb ik gewoon zes jaar op geteerd. Het is vrij uniek dat dat kon maar op een gegeven moment wil je je lezers wel wat nieuws geven. Mijn doel is om ieder jaar een nieuwe titel te kunnen presenteren.
De tijd is er wel rijp voor. In populaire fictie zie je het bijna nooit. King heeft het nog nooit gedaan, Dan Brown heeft het nog nooit gedaan.
De hoofdrolspelers van Echo zijn twee jongens. Hoe belangrijk is diversiteit voor jou in boeken?
Dat heb ik niet met dat als uitgangspunt gedaan. Ik heb het er natuurlijk wel over gehad met mijn uitgevers en mijn agent op een gegeven moment. Ik had het zo geschreven, het begon puur met die expeditie en de thuisblijver was zijn vriend, Sam. Ik heb met geen van mijn boeken een politiek of maatschappelijk doel of een boodschap. Dat interesseert me niet. Ik spreek me ook nooit publiekelijk uit over politiek, ofzo, ik wil gewoon entertainen. Andere auteurs die dat wel doen, prima. Ik kies ervoor om dat niet te doen.
Maar dit schreef zich zo. En het zijn ook allebei jongens. Een paar jaar geleden ben ik natuurlijk wel gaan rondvragen – aan mijn Nederlandse uitgevers, maar ook aan mijn Amerikaanse uitgever, mijn Britse uitgever, op andere plekken, en aan mijn literair agent: Wat vind je er nou van, werkt dat of maak ik het moeilijk voor mezelf?
Je wilt toch uitbouwen en groeien. Ik was misschien wel bang voor het effect, of je dan wel dezelfde mond-tot-mondreclame zou krijgen als bij Hex, of dat mensen dan toch te conservatief blijken om vrienden over een boek te vertellen als daar homo’s in spelen, ofzo.
Mijn Britse uitgever zei toen bijvoorbeeld: ‘Wij geven het met liefde uit, dat zouden we heel graag doen, maar, realiseer je: Britten zijn gewoon een fucking conservatief volk. We zijn bang dat het wel een effect gaat hebben.’ Een jaar later vroeg ik het nog een keer en toen waren ze helemaal om. ‘Het is een asset. We kunnen het gebruiken, nu.’
In Amerika was dat sowieso, daar wachten ze al heel lang op populaire fictie die gay characters heeft waar het niet over gay issues gaat. Want dat is het; het gaat niet over gay issues, het is gewoon wat het is. Het is gewoon een spannend verhaal, met gay characters.
De tijd is er wel rijp voor. In populaire fictie zie je het bijna nooit. King heeft het nog nooit gedaan, Dan Brown heeft het nog nooit gedaan.
Toch te conservatief op dat punt, dan?
Op zich is de tijd er natuurlijk wel rijp voor. Mijn literair agent zei: ‘Misschien verkopen we dan niet aan Rusland en Turkije, maar’ – in haar woorden – ‘fuck Rusland en Turkije.’ Niet mijn woorden!
Nou ja, neem China. In China is Hex gecensureerd. Grappig genoeg had ik van tevoren niet beseft wat er zou gebeuren in China. De mensen daar leven eigenlijk in Beek, of in Black Spring. Zij hebben ook een conservatief regeringsorgaan dat social media blokkeert, ze opdraagt waar ze wel en niet over mogen praten. Je moet heel erg oppassen met wat je schrijft over openbare zaken, want daar wordt je op gecontroleerd. Dat herkennen mensen heel erg, vandaar dat het boek daar heel erg aansloeg. Dat mocht blijven.
De regering publiceert elk jaar een lijst met items waar je niet over mag publiceren. Doe je dat toch – dat is je eigen risico, maar dan heb je kans dat al je boeken uit de schappen worden getrokken en worden vernietigd. Dat risico moet je gewoon niet nemen.
Je wilt toch uitbouwen en groeien. Ik was misschien wel bang voor het effect
In dit geval was het dat de familie Sayer uit Beek – dat zijn Turkse immigranten – een moslimfamilie was. Die worden tot zondebok gemaakt op het moment dat er ellende gebeurt in het dorp. Het feit dat het moslims waren, mocht niet worden genoemd. Ze vertelden me dat pas toen ik in Beijing was geland en het boek allang uit was, toen ik daar op tournee kwam, dat ze dat hadden moeten veranderen. Ik vroeg: ‘Waarom dan, wat is het probleem?’ In het westen van China, in de Karakoram, op de grens van Afghanistan, hebben ze problemen met de bevolkingsgroepen daar en er ontstaan spanningen… En ik dacht, dat is midden in de woestijn, daar gaat niemand mijn boek lezen – maar goed, dat terzijde.
Maar toch, daar mag je dan niet over publiceren. Dus dat detail dat ze moslims waren moest eruit.
Nou ja, als het dan wel werkt in China, dan zijn het gewoon Turkse immigranten en that’s it. De lezer kan dan zelf wel invullen wat ze zijn.
Ik ben heel benieuwd hoe dat dan met Echo gaat. Je kunt moeilijk de hele relatie eruit censureren. Ik weet niet of dat daar een probleem gaat zijn. Misschien valt het ontzettend mee. Misschien ook niet. Dat verschilt per jaar een beetje.
Ben je bezig met een ander verhaal, of is dat al af?
Ik heb eerst nog het thrillergeschenk afgemaakt, maar ik ben ook al bezig met een ander verhaal. Daar heb ik al een bladzijde of honderd van af en dat wordt mijn volgende boek.
Is zo’n thrillergeschenk schrijven dan ook heel anders?
Nou, ik was vooral heel verrast dat ze me ervoor vroegen, ten eerste, omdat ik toch niet de standaard Nederlandse thriller schrijf. Ik heb ze ook gevraagd, ‘je bent je bewust van wie ik ben en wat ik schrijf?
Binnenkort meer over het Thrillergeschenk!