Omdat Uitgebroed pas verschenen is als ebook, hadden wij een leuk interview met schrijfster en gerechtsarts Pat Craenbroek. Lezen jullie mee, want wie is Pat eigenlijk?
Wie is Pat Craenbroek? Welke woorden zijn op jou van toepassing?
Op dit ogenblik zou ik zeggen: een zeer hardwerkende vrouw. Iemand met een grote ‘drive’, veel ideeën, veel fantasie die graag de zeven levens van een kat zou hebben door het te veel aan plannen die nog in haar hoofd zitten. Iemand die heel hard gelooft in: “Als je ergens voor vecht, en je bent bereid er alles voor te doen, dan kan je echt bereiken wat je wil. Maar je moet er dan ook voluit voor willen gaan!”
Maar aan de andere kant is het ook een vrouw die best al wel een behoorlijke portie zwarte sneeuw heeft gezien, het leven is niet steeds over rozen gegaan, een kind dat op een gegeven ogenblik zwaar ziek was, beide ouders verloren, een echtscheiding… noem maar op. En natuurlijk ook een moeder, van drie kinderen én drie pluskinderen, waarvan er nu nog eentje in huis is.
Hoe ben je gekomen tot het schrijven van dit boek? Wanneer was voor jou het moment daar dat je zoiets had ‘dit ga ik opschrijven’?
Het boek is eigenlijk eerder toevallig tot stand gekomen, ik schreef gewoon als amusement, een beetje “spielerei” om mijn hoofd bezig te houden, just fort the fun of it. Ik heb vrij veel fantasie en laat die nogal eens de vrije loop… op een gegeven ogenblik ben ik het een en ander beginnen opschrijven. Vooral op vakantie of tijdens het weekend.
Het was best grappig, mijn man zat boeken te lezen en ik maar schrijven… eerst waren het enkel stukjes, de meest uiteenlopende zaken… er zat zelfs iets over aliens tussen, dat is ondertussen al lang in de prullenbak terecht gekomen. Na een tijdje begon er zich een echt verhaal in mijn hoofd te vormen en ben ik alles wat ik bij elkaar had gekribbeld beginnen te structureren. Nu nog kom ik soms de meest bizarre stukjes tegen die ik een paar jaar geleden op papier zette, of insprak op mijn telefoon.
Uitgebroed is je debuutroman, hoe lang heb je er eigenlijk over gedaan om dit boek te schrijven?
Moeilijk te zeggen, omdat het dus met brokken en beetjes tot stand kwam. Vaak met lange tussenpauzes, soms zaten er maanden tussen twee schrijfsessies in, dit doordat ik fulltime werk. Ik schat dat ik er in totaal een jaar of drie op heb zitten broeden.
In Uitgebroed heb je, naar mijn idee, vooral gebruik gemaakt van je praktijkervaring als gerechtsarts, gaat dit in je volgende boek weer zo zijn, of kies je dan juist een andere invalshoek?
Er zal zeker nog behoorlijk wat van de gerechtelijke geneeskunde in terug te vinden zijn, maar ook van de “gewone” geneeskunde. Ik heb de luxe om van verschillende zaken geproefd te hebben: ik startte als gerechtsarts, heb een hele tijd in de farma gewerkt, in verschillende functies, ben een paar jaar geleden terug op spoedgevallen gaan werken, heb lang diabetesconsultaties gedaan en werk nu in een biotech bedrijf waar therapieën gebaseerd op stamcellen worden onderzocht.
Een rijkdom aan kennis en ervaring waaruit ik kan putten. In het volgende boek zullen zowel de forensische geneeskunde als oncologie en anatoompathologie aan bod komen. Ik ga mijn kennis weer even “misbuiken” om mijn hoofdpersonage zaken te laten doen waar ik anders niet zou kunnen opkomen denk ik. Het is veel makkelijker om te vertrekken uit je eigen ervaring dan uit wat je kan opzoeken.
Heb je voor het vormen van je hoofdpersonen gebruik gemaakt van bestaande cliënten waardoor je ze erg realistisch hebt neer kunnen zetten?
Laat ons zeggen dat ik een mix heb gemaakt van verschillende aspecten van bestaande mensen, de combinatie is fictie maar in Uitgebroed zitten ook best wel wat stukken in die authentiek zijn, ja. Ook een aantal mensen en gebeurtenissen in mijn eigen leven vormden een bron van inspiratie.
Als je in de kliniek aan het werk bent, spoken er dan weleens praktijksituaties door je hoofd die bij jou direct een eigen leven gaan leiden en dus een goed verhaal zouden kunnen zijn voor een (volgend) boek?
In de kliniek heb ik dat niet zo dadelijk, omdat het best wel heel hard doorwerken is. Mijn fantasie begint pas te werken wanneer ik ontspannen ben, in bad bijvoorbeeld of als ik nog even wakker lig in bed. Het zijn vooral eigenlijk zaken uit het dagelijks leven waar ik op verder borduur.
Vandaag bijvoorbeeld was ik met mijn man in de Ardennen aan het wandelen, er was enorm veel wind en die maakte echt veel lawaai. Ook het ruisen van de bomen was erg aanwezig. In een weide tegenover was een paard heen en weer aan het galopperen. Opeens zoefde een wagen voorbij, met een ruime boog om ons heen, maar ik had hem niet horen aankomen. Tja, in mijn gedachten zag ik dan een koppeltje lopen dat door de wagen opgeschept werd, hij kwam op een steen terecht en was op slag dood, zij overleefde… zo ben ik dan meteen aan het fantaseren.
Of zowat een half jaar geleden brak ik mijn rechter kleine teen, door achter een pootje van een bed te haken. Heel pijnlijk, de teen stond ook in een gekke hoek, ik had het horen kraken. Na een pijnlijke maand was alles weer in orde, maar dat beeld van die kleine teen die als een winkelhaak geplooid stond en het krakend geluid heb ik wel in een scene van het nieuwe boek verwerkt.
Ben je een planner? Of begin je gewoon met schrijven en zie je wel waar het verhaal je naartoe leidt?
Ik kan het niet echt plannen noemen, maar ik denk wel veel na over waar een verhaal naartoe moet gaan. Ik laat de personages wel evolueren en soms verrassen ze me. Maar de grote lijnen en hoe ik het verhaal ga opbouwen die heb ik wel in mijn hoofd. Daar speel ik dan mee en schrijf er omheen, in dat opzicht ben ik dan wel weer chaotisch, het kan best zijn dat ik het ene moment een stukje uit het begin ga schrijven en de dag erop iets dat pas veel verder in het verhaal komt.
Zo vind ik de start die ik nu al op papier heb van het nieuwe boek, dat Uitgekookt zal heten, best geslaagd. En ook het einde heb ik al mooi uitgeschreven. Tussenin is er nog was chaos en daar wordt zeker niet alles in de juiste volgorde op papier gezet.
Volgens mij ben je erg druk met werk en schrijven, wat is jouw ultieme manier van ontspannen?
Sporten en tuinieren. Ik tennis heel graag, ga ook vaak fietsen en ben graag in onze tuin bezig. Maar ook van gewoon niets doen kan ik best genieten, in de zon liggen soezen met een drankje en een goed boek…
Zou je ook een ander genre willen proberen?
Oh ja, zeker! Mijn derde boek zal een in heel andere stijl zijn. Een beetje zoals King maar zonder de horror, helemaal out of the box. Het gaat een soort bijzondere novelle worden. Over leven en dood, over menselijkheid, moed, rechtvaardigheid.
Met welke schrijver zou je weleens een kop thee (of koffie) willen gaan drinken en waarom?
Stephen King, zonder meer. Ik zou hem vooral als mens willen leren kennen, in zijn hoofd willen kijken. En natuurlijk ook hopen op wat wijze lessen van hem te krijgen. Hij schrijft soms gruwelijk, maar soms ook heel mooi, kijk maar naar de Green Mile. Hij kan er pure horror van maken maar soms is hij ook heel diep menselijk.
Welke boeken lees je zelf graag? Heb je een favoriete schrijver? Een favoriet boek aller tijden?
Jose Saramago met De Stad der Blinden is mijn nummer 1. Daarnaast ook alles van Khaled Housseini, heel mooi hoe hij schrijft. De Barre Vlucht van Slavomir Rawicz, maakte ook altijd veel indruk. En als kind was er het boek De schooiertjes van Napels, ook Rossy dat Krantekind. Allemaal boeken die ik koester. En natuurlijk ook “The boy in the striped pyjama”, zo mooi.
Weet je al wanneer we je nieuwe boek kunnen verwachten?
Ik richt me op oktober 2019, ik hoop dat er nog wat weken aankomen met minder werk en met meer tijd om te schrijven. Ik zou het jammer vinden dat ik het niet haal door de tijdnood, want over het verhaal zelf ben ik best tevreden.