Een boek schrijven, is dat moeilijk? Hoe doe je dat? Dat zijn de eerste vragen die mensen stellen als je vertelt dat je schrijft. Het antwoord is simpel: ik weet het niet, volgens mij moet je gewoon beginnen. En soms is dat inderdaad best moeilijk. Ik heb vóór Schaduwen twee thrillers en een mini-thriller geschreven, maar het lukte het me maar niet om een begin te maken met nummer vier. Ik was druk met mijn dagelijks leven en mijn drie Drentsche Patrijshonden en kwam er simpelweg niet aan toe om na te denken over een plot.
Totdat ik besefte dat de plot er al was, dat ik hem alleen maar hoefde uit te werken! Een paar jaar geleden was er namelijk een hoop trammelant binnen de rashondenvereniging waar ik lid van ben. Hoog oplopende meningsverschillen over uiterlijk en gezondheid en fokbeleid deden de Drentenwereld op haar grondvesten schudden. En ik vroeg me af hoever mensen bereid zouden zijn te gaan voor hun overtuiging, hun visie over hoe het er in Drentenland aan toe zou moeten gaan. Zouden ze bereid zijn tot ruzie? Sabotage? Moord?
Ik ging achter mijn laptop zitten en begon te typen. Het verhaal kwam tot leven terwijl ik schreef, een heerlijk gevoel. Binnen de kortste keren had ik 50.000 woorden, toch al gauw twee derde boek. Ik besloot het project manuscript deze keer professioneel aan te pakken en zocht contact met een succesvolle auteur die regelmatig schrijfworkshops geeft en manuscripten redigeert. Ik ging naar een van haar workshops en had een inspirerende avond. Met een goed gevoel en de afspraak mijn volledige manuscript ter beoordeling op te sturen ging ik naar huis.
Binnen drie weken lag mijn gecorrigeerde manuscript in de brievenbus. Met een toenemend gevoel van wanhoop bladerde ik door de pagina’s, waarvan het merendeel voorzien was van grote rode kruisen. In de kantlijnen stonden opmerkingen als oninteressant en langdradig en Dit is geen dagboek of, erger nog Waarom gebeurt er niets? Helemaal aan het einde stond tot mijn grote verrassing de opbeurende tekst Spannend geschreven! Je bent goed op weg! Verbaasd staarde ik naar het verkreukelde manuscript in mijn handen. Echt waar? Was ik goed op weg? Hoe zou deze vrouw dan omgaan met manuscripten van auteurs die níet goed op weg zijn? Ondanks mijn bedenkingen besloot ik haar opmerkingen ter harte te nemen en alle doorgestreepte alinea’s rücksichtslos te verwijderen. Na die operatie constateerde ik met pijn in het hart dat mijn spannende verhaal was gehalveerd, er resteerden nog slechts 25.000 woorden. Dat was even slikken, maar met een discipline waar ik me zelf over verbaasde ging ik opnieuw aan de slag, deze keer met een irritant maar constructief stemmetje in mijn hoofd dat voortdurend dingen riep als saai! en Is dit relevant? en Dit kun je ook in tien woorden vertellen. Ik luisterde naar dat stemmetje en schreef mijn verhaal. Schaduwen. In iets meer dan tien woorden.