‘O, dat zou je ook niet verwachten!’
Als jullie dit lezen, heeft mijn debuut De witte kamer eindelijk het daglicht gezien. En op het moment van schrijven zit ik nog lekker op het Griekse Santorini voor een schrijfvakantie om veel kilometers te maken aan mijn tweede thriller. Mensen reageren daar wel eens verbaasd op. Niet op de vakantie an sich, wel op het genre. Ze verwachten niet dat ik thrillers schrijf. Als ze horen over de publicatie van mijn boek, vragen ze: ‘Non-fictie of een roman?’ Andere genres denken ze meestal niet aan. En als ik ze dan vertel dat het om een thriller gaat, hoor ik vaak: ‘O, maar je ziet er zo onschuldig uit.’
Stiekem gniffel ik dan in mijn vuistje. Zo gaat dat ook met seriemoordenaars en andere verknipte geesten: je herkent ze vaak niet. Ik denk dat dit hetzelfde is voor thrillerauteurs. Wat is dan een stereotype persoon die bij het beeld past? Iemand die er ‘verdacht’ uitziet? Of messen in de lades van zijn bureau heeft liggen? Want zeg nou eerlijk: wie van de thrillerauteurs ziet er echt ‘typisch’ uit? Ik denk dat er geen standaard bestaat.
En toch kan ik me voorstellen dat mensen zo reageren. Ik heb inderdaad best een ‘girl-next-door’-uiterlijk. Soms bestaat de verwachting dat ik ook zo ben. Het schrijven van thrillers waarin geweld, vermissingen en grote plotten voorkomen, valt dan niet in het beeld dat over jou is ontstaan. Gelukkig herstellen de meesten na hun verbazing snel en willen ze van alles weten: ‘Maar hoe kom je dan op al die gruwelijke ideeën?’
Geloof het of niet, thrillerauteurs moorden niet stiekem om geïnspireerd te raken. Tenminste, ik ken ze niet. Zelf zoek ik nooit naar ideeën. Ze komen eigenlijk altijd op de meest onverwachte momenten: als je onder de douche staat, door een winkelstraat loopt of over heel andere dingen aan het praten bent met een vriendin. Een zaadje in je hoofd groeit en groeit vervolgens tot een plan(t). Ik moet zeggen dat ik ook nooit een idee opschrijf: ik geloof erin dat als je écht op het goede spoor zit, je verhaal vanzelf ontstaat. Dat het blijft sudderen, ook als je totaal niet met schrijven bezig bent.
Hier op Santorini komen ze ook vanzelf, die ideeën. Ze borrelen en schreeuwen om aandacht. Zo gaat dat lekker, dat schrijven.
Over Samantha Stroombergen (http://www.samanthastroombergen.nl/over/)
Samantha (1990) groeide op in de Bollenstreek. Ze behaalde een bachelor Nederlandse taal en cultuur en een master Journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit Leiden. De voornaamste reden was dat ze iets met schrijven wilde doen, want al sinds haar achtste was verhalen vertellen een favoriete bezigheid. Haar eerste ‘publicatie’ was dan ook al in 1998: ze deed mee aan een schrijfwedstrijd van kinderzender FoxKids en veroverde een plek in de bundel Voor kinderen, door kinderen met haar verhaal over een vampierschool. Een echte plek in de boekhandel, want hij was te koop in de Bruna.
Precies twintig jaar later, in 2018, debuteert ze met de thriller De witte kamer bij Uitgeverij Boekerij. Naast het schrijven van boeken, houdt ze zich bezig met het recenseren van boeken voor Hebban en Readalicious.
Foto’s: Samantha Stroombergen