De Vlaamse auteurs staan deze maand net even wat meer in de spotlight. Werd vorige week Sterre Carron aan een vragenvuurtje onderworpen, nu is het de beurt aan Hilde Vandermeeren!
In De toeschouwers speelt het verhaal zich af op een internaat. Jij vertelt in je dankwoord dat je vroeger ook een aantal jaren in een internaat hebt gezeten. Hoe heb je deze periode ervaren?
Ik ben op internaat geweest tijdens de eerste drie jaren van mijn middelbare schooltijd. Dat was dus ongeveer van mijn twaalfde tot mijn vijftiende. Op zich viel dat wel mee, vooral door de sterke vriendschapsbanden die er toen zijn gesmeed. In die tijd was de school nog niet gemengd, er zaten uitsluitend meisjes. Nu is het onvoorstelbaar, maar internen hadden dus geen douche. We moesten ons wassen in een teil door water te halen met een lampetkan. We sliepen in zogenaamde ‘chambretten’. Dat is een slaapzaal die onderverdeeld was in compartimenten, telkens afgescheiden door houten wanden en bereikbaar via een gordijn. Het klinkt nogal prehistorisch, maar ik bewaar daar wel goede herinneringen aan. We hebben ons goed geamuseerd.
Ik begrijp dat je internaatperiode een reden was om dit in een van je thrillers te verwerken. Zijn je andere thrillers ook gebaseerd op onderwerpen waar je op een of andere manier mee te maken hebt gehad?
Mijn periode in het internaat was niet het uitgangspunt om ‘De toeschouwers’ te schrijven. Dat staat daar eigenlijk los van. Het internaat in het boek is fictief, maar wel geïnspireerd op twee bestaande internaten in Vlaanderen en Wallonië. Zoals in mijn boek beschreven, bestaan die uit een oud historisch gebouw, midden in de bossen. Een schitterende omgeving voor een thriller. Wat als het gevaar niet van buiten komt, maar al binnen zit? Wat mij wel geholpen heeft om een schoolomgeving te beschrijven, is mijn eigen ervaring als leerkracht. Ik heb 14 jaar lesgegeven aan de derde graad middelbaar en het zevende specialisatiejaar Kinderzorg. Maar opnieuw: de mensen en gebeurtenissen in mijn boek zijn daar niet letterlijk op geïnspireerd. Ik heb dat ook niet nodig. Ik heb nog nooit kennissen opgevoerd in mijn boeken. En ik hoef ook in mijn leven niet hetzelfde te hebben meegemaakt als mijn personages om iets te kunnen beschrijven. Gelukkig maar!
Hoe ben je ertoe gekomen om van het schrijven van kinderboeken over te stappen naar de thrillers, twee totaal verschillende genres?
Sinds mijn dertiende ben ik verslingerd aan spannende boeken: ik heb alles verslonden van Agatha Christie en las de spannende korte verhalen van Roald Dahl en Edgar Allan Poe. Zij hebben me geïnspireerd om later misdaadauteur te worden. Ik vind het een fantastisch genre.
Je werkte voor je fulltime schrijfster werd in het onderwijs, mis je het werk? Of juist helemaal niet?
Ik heb altijd graag lesgegeven: ik had een goede band met mijn leerlingen en we hadden een leuke sfeer onder de collega’s, maar schrijven doe ik nog liever dan lesgeven. Dus ik ben heel blij dat ik er mijn beroep van heb kunnen maken. Nu geef ik af en toe nog lezingen waardoor de vaardigheden als leerkracht toch weer aan bod komen, ik vind dat prima zo.
Ben je van mening dat je studie psychologie ertoe bijdraagt dat het je zo goed af gaat om personages zo goed neer te zetten?
Ik doe mijn best om de personages zo goed mogelijk uit te werken op psychologisch vlak en in hun onderlinge relaties. Ik ben in het dagelijkse leven en als auteur vaak bezig met de vraag: ‘Waarom doen de mensen wat ze doen?’ Dat probeer ik in mijn boek geloofwaardig over te brengen. Wat mij als psycholoog ook enorm boeit is de manier waarop ons brein ons bedriegt. Klopt het wel wat we zien? Kan ik mijn eigen waarneming en gedachten wel vertrouwen? Die vraag speelt in veel van mijn boeken: gezichtsblindheid in Als alles duister wordt, narcolepsie in Schemerzone en een heel zeldzame aandoening in mijn nieuwe boek Pas op voor de buren. Daar gaat het over het syndroom van Capgras, waarbij patiënten in de waan verkeren dat een bekende uit hun omgeving vervangen is door een dubbelganger.
Waar gaat je eigen boekenvoorkeur naar uit?
Ik lees bijna uitsluitend spannende boeken en daarnaast informatieve boeken i.v.m. mijn research naar bepaalde onderwerpen.
Waar kunnen we jou ’s nachts voor wakker maken?
Eerlijk gezegd liefst niet als het niet echt dringend is, want ik ben een slechte slaper (lacht).
Waar kan jij echt enorm van genieten?
Van de kleine dingen van het leven: een terrasje doen, wandelen met de hond, een film bekijken, lezen en schrijven. Ik word daar rustig van en hoef niet per se avontuurlijke dingen te doen of mijn agenda vol te stouwen. Het recht op rust is een kostbare waarde geworden in onze druk-druk-druk-maatschappij, vind ik.
Rond mei kunnen we meestal een nieuw boek van je verwachten, is de druk hierdoor niet extra hoog om dat dan het verhaal af moet zijn?
Ik ben enorm gedisciplineerd als schrijfster en volg een strikte planning. Eén boek per jaar werkt perfect voor mij, naast mijn hoofdredacteurschap voor een kinderkrant. Dit jaar verschijnen er uitzonderlijk twee boeken (in het najaar ook één, zie laatste vraag). Ik heb heel hard moeten werken en aan een haast ‘moordend’ tempo, maar het is me gelukt.
Hoe zit het met de ontwikkeling rondom de verfilming van Stille Grond?
Daar zijn ze vanuit het productiehuis Eyeworks Belgium mee bezig. Het is fantastisch en ook motiverend voor mij dat de filmrechten verkocht zijn. Tegelijk heb ik dat van in het begin met de nodige nuchterheid en geduld benaderd. Ik besef dat een verfilming een project van lange adem is. Daar komt veel meer bij kijken dan in de boekensector. Bij verfilmingen duurt het vaak jaren voor een project gerealiseerd wordt, er moeten namelijk enorme budgetten gezocht worden voor de financiering. Ik heb er alle vertrouwen in hoe het verder zal verlopen en zodra er nieuws is, laat ik het natuurlijk weten.
Is er al een nieuwe thriller in wording voor komend jaar?
Eind mei verschijnt Pas op voor de buren bij uitgeverij Q (Singel Uitgeverijen). Dat is mijn zesde thriller bij deze uitgeverij en net zoals mijn vorige thrillers is het een standalone. De boeken kunnen dus allemaal los van elkaar worden gelezen. In Pas op voor de buren is de hoofdrol weggelegd voor een thrillerschrijfster! Ze woont in een straat met vier huizen en… vijf geheimen. Welke dat zijn, kunnen de lezers dus binnenkort allemaal ontdekken.
Zou je ooit met iemand samen een boek willen schrijven? En zo ja, met wie?
Dat is al gebeurd! Het was – en is nog altijd, want we zijn nog bezig – een leerrijke en toffe ervaring. Momenteel schrijf ik samen met de Antwerpse strafpleiter Walter Damen aan het eerste boek van een spannende trilogie over een Vlaamse advocate die zich afspeelt in Lissabon. De titel van onze eerste thriller als duo is Grenzeloos. Het boek verschijnt eind september 2018 bij de Vlaamse uitgeverij Van Halewyck.