Interview Nathalie Pagie
Dinsdag 10 april 2018
Boekhandel Van Kemenade & Hollaers
Ons werd gevraagd om Nathalie Pagie te interviewen tijdens een thrilleravond in boekhandel Van Kemenade & Hollaers in Breda, ter ere van haar nieuwe boek Rio Grande. Wij vroegen onze leden vragen in te sturen die wij zouden kunnen stellen. Hier werd dan ook gretig gehoor aan gegeven. Hieronder vind je het complete interview van de avond. Staat je vraag er niet tussen, deze is wel meegenomen in de winactie maar het antwoord kan verwerkt zitten in een van de andere antwoorden.
Waarom kies je bij het schrijven van je boeken voor het meest dramatische dat een mens kan overkomen: moord? (Peter van Bavel)
Dat is eigenlijk vragen waarom ik thrillers schrijf. Ik vind thrillers gewoon zelf het leukste genre. Ik heb eigenlijk altijd films en series en boeken gelezen die zich in dat genre afspelen. Ik houd gewoon niet zo van romannetjes, als het te zoetsappig wordt, haak ik al snel af. Ik zoek de spanning graag op, misschien omdat mijn echte leven vrij braaf is en is geweest. Getrouwd, twee kinderen, een huis, een hekje en een auto. Het klinkt misschien best saai, maar in mijn hobby en in mijn passie zoek ik dan dus wel de spanning op. Ik heb bijvoorbeeld mijn motorrijbewijs, ik vind het geweldig om heel hard te scheuren (moet wel eerlijk zeggen dat ik het al heel lang niet gedaan heb), maar het is wel een voorliefde. Voordat ik kinderen kreeg, was het parachutespringen en bungeejumping, dus dat ’thrillseeken’ zit wel ergens en dat uit zich nu misschien ook in de boeken die ik schrijf. Nu is het niet eens zo dat mijn boeken zich kenmerken door gruwelijke moorden, want dat valt eigenlijk eigenlijk wel mee. Ik zoek het meer in de opbouw van spanning door bijvoorbeeld machtsverhoudingen. Iemand die iemand anders de baas is of iemand die iemand gevangen houdt. Dan hoeft het niet eens tot moord en doodslag te leiden, maar een hele vileine of duistere sfeer kan ook al heel spannend zijn. Daar houd ik gewoon van. Ieder mens heeft zijn eigen voorkeuren en gelukkig zijn er heel veel mensen die van thrillers houden. Daar kunnen jullie wel over meepraten!
Waardoor onderscheid dit boek zich van andere thrillers en is het een echte must have? (Jacoline Houtbraken)
Natuurlijk is het een must have! Wat zou ik anders zeggen? Ik denk dat mijn boeken zich onderscheiden bijvoorbeeld dat ze steeds op exotische locaties plaatsvinden of in ieder geval op tot de verbeelding sprekende locaties (niet dat ik daar de enige in ben). Je ziet bijvoorbeeld bij de Nederlandstalige thrillerschrijvers ook vaak wel dat ze de girl-next-door personages kiezen omdat het verhaal je zo zelf zou kunnen overkomen. Daar houd ik zelf niet zo van, ik houd er wel van als het een avontuurlijke Indiana Jones-achtige sfeer heeft, dat het echt een beetje smeuïg is. Sommige mensen zullen dan misschien ook wel zeggen ‘je kunt je afvragen of dat nou zo geloofwaardig is dat er zoveel gebeurt in twee weken met iemand’, oké misschien niet, maar dat vind ik juist wel lekker, het mag wat mij betreft wel lekker vet aangezet worden. Verder hoor ik veel dat ik een vlotte pen heb, ik schrijf met vaart, ik houd ook echt van tempo, niet te lang ergens bij stil blijven staan, to the point. In het begin was ik wel heel kort door de bocht, ik leer nu wat langzamer te schrijven, dat je best wat langer bij iets mag blijven stil staan zonder dat het heel saai wordt.
Heb je in je naaste omgeving iemand die in Mexico ook op zoek is geweest naar zijn/haar afkomst? (Marjo Jacobs)
Nee, ik ken niet iemand in mijn naaste omgeving die in Mexico naar zichzelf op zoek is gegaan. Dat is echt pure fantasie. Veel wat mijn personages overkomt, is wel iets wat ergens in mijzelf zit, dus misschien vind ik het ergens ook wel een beetje saai om een gesetteld leven te hebben en zou ik graag met een rugzak de wereld rondgaan. Dat is dan dusdanig gecultiveerd dat ik het niet doe, of wacht tot mijn kinderen de deur uit zijn, maar het is dan zo lekker om een personage dat gewoon wel te laten doen. In dit geval doet Diego dat, maar Tara is een einzelgänger, een heel stoer wijf wel dat altijd haar woordje klaar heeft, ook al heeft ze de nodige bagage. Een beschadigde vrouw. Een pittig ding, ik zie zelf altijd een beetje Lisbeth Salander voor me moet ik eerlijk zeggen. Ergens willen alle vrouwen haar wel zijn soms, in bepaalde situaties.
Ik heb dus niet iemand in mijn omgeving die een op een zo is, ze zijn allemaal stukjes van anderen, een beetje van mezelf, misschien een beetje van mijn man en mijn kinderen of iemand die ik ken. Dat zal bij alle schrijvers wel zo zijn, je laat je inspireren door jezelf en je omgeving, waar moet je het anders vandaan halen? Ik denk dat dat de vraag wel beantwoordt (Miriam: en de volgende ook (grotendeels)!).
Zijn de personages in je boeken geïnspireerd op jezelf en/of mensen die je kent uit je omgeving? Ben je bijvoorbeeld net zo’n eigenzinnig, doortastend, avontuurlijk en no-nonsense type als Tara? Ken je iemand zoals Diego die temperamentvol en ambitieus is, leeft voor zijn werk en dit moeilijk vindt te combineren met zijn jonge gezin thuis? (Janneke Boon)
Nou, nee niet zoals zij, zij is natuurlijk een soort karikatuur. De eigenschappen die zij heeft zijn aangezet, ik weet niet of ze zou kunnen bestaan. Hoewel, ik zie haar voor me, ik zie Diego voor me. Ik denk dat als je het boek leest, ze voor je gaan leven, zeker als je meerdere boeken van ze gelezen hebt. Dat is net wat ik al zei, het is een samenraapsel van eigenschappen van mezelf en de mensen om me heen en ze ontwikkelen zich en dat is het voordeel van het schrijven van een serie met dezelfde personen. Natuurlijk maken ze steeds een ander moordcomplot of een ander mysterie mee, of iets duisters wat opgelost moet worden, maar door de serie heen ontwikkelen ze zich ook in de verhouding tot elkaar en tot de mensen om zich heen. Dat is het mooie, ik ben nog lang niet met ze klaar. Dat was al na het eerste boek, het was niet eens de bedoeling om er een serie van te maken, maar na Paradijsvogels was het zo zonde om die mensen zomaar weg te gooien. Dat kon gewoon niet en gelukkig was de uitgever het daarmee eens en die zag het ook wel zitten om er meer mee te doen. Er zijn geen aantallen afgesproken, enkel dat het een serie wordt. Voorlopig gaan we in ieder geval nog even door en dat vind ik heel fijn, want het zijn echt mensen die bij mij horen en waarmee ik nog heel veel van plan ben. Voor de hele goede lezer heb ik zowel in Casa Familia als in Rio Grande al wat dingen gedropt die nog niet beantwoord worden en die hopelijk nieuwsgierig maken naar een volgend boek!
Waarom ben je begonnen met thrillers schrijven? (Shannon Claessens/Pascale Peeters)
Ik houd van tekst. Dat was vroeger al zo. Ik hield van dictee, opstellen en toneelstukjes verzinnen, op de lagere school al. Dat is nooit meer weggegaan. Na de middelbare school was het voor mij logisch dat ik journalistiek ging studeren, want dan was ik met tekst bezig. Ik heb bij de krant gewerkt, bij een communicatie adviesbureau, jaarverslagen geschreven.
Op een gegeven moment dacht ik, na het lezen van Nicci French, Saskia Noort, Esther Verhoef en Marion Pauw, kan ik het zelf ook niet eens proberen? Ergens vanbinnen voelde ik ‘dit wil ik ook’. Toen heb ik De toneelclub geschreven, en die heb ik opgestuurd naar de uitgever. Peter [van den Bogaert, Meulenoff Boekerij] hapte toe, toen was het boek nog wel wat kort. De eerste vorm was zo’n 50.000 woorden, dat is eigenlijk net te dun voor een boek. Ik heb daar toen met behulp van Paloma [Sanchez van Dijck, Meulenhoff Boekerij] nog wat scènes bij geschreven tot zo’n 65.000 woorden. Dat is nog steeds niet echt een heel dik boek, maar dat was de eerste.
Wat is het laatste boek dat je zelf hebt gelezen (J. Stickel)
Dat is niet moeilijk, want ik heb net Harry Potter deel 1, 2 en 3 voorgelezen aan mijn dochter van 10. Ik heb jaren geleden zelf alle Harry Potters gelezen. Dat was toen in het Engels, echt fantastisch. Ik had me altijd voorgenomen om nog eens van vooraf aan te beginnen. Die details zijn zo mooi, zo gelaagd, maar het is er nooit van gekomen. En nu vroeg mijn dochter of ik het voor wilde lezen. We zijn nu in boek 4.
Afgezien van het voorlezen, lees ik zelf eigenlijk niet zoveel. Als ik de krant lees, mijn eigen boek schrijf (in het najaar komt een nieuwe), voorlees en een Netflix serie kijk, dat zijn al vier verhalen op een dag, dan ga ik niet nog aan een nieuw verhaal beginnen. Het komt er eigenlijk niet van. Ik heb wel een stapeltje liggen voor op vakantie. Ik denk dat Ragdoll [Daniel Cole] een van de laatste is geweest. Die vond ik wel heel gaaf. Die heeft ook dat vette, smeuïge, beetje over the top waar ik van houd. Marionett van hem wil ik ook lezen, maar dat komt nog wel.
In welk land uit je boek zou je zelf het liefste willen wonen? (Sarah Vanhove)
In Nederland. De toneelclub speelt zich af in Breda en daar heb ik het heel goed naar mijn zin. Ik ga wel graag op vakantie en op reis, maar ik denk dat je nergens anders beter kunt wonen dan in Nederland. Ik ga heel graag ergens anders een kijkje nemen, maar ik kom dan ook heel graag weer terug.
Hebt u wel eens moeite met het verzinnen van namen voor personages uit uw boeken? (Nathalie Bottinga) Deze vraag is bekroond als winnaar.
Ik vond het natuurlijk heel leuk dat een naamgenoot een vraag stelt over namen. Sommige vragen waren ook leuk, maar dan hadden meerdere mensen dezelfde vraag dus was het lastiger een winnaar te kiezen.
Namen zijn voor personages heel belangrijk, tenminste voor mij. Wanneer ik een personage verzin, is de naam heel bepalend. Bij Tara had ik op Facebook de vraag uitgeschreven, ik wilde een pittige, stoere, korte damesnaam. Tara is daar een van geweest. In het schrijfproces van Rio Grande zit een Alberto en die heeft een rivaal en zijn achternaam is Alvares. Mijn redacteur vond dat wat te verwarrend en vroeg of we dat niet konden veranderen. Aan het begin kan zoiets nog wel, maar het kon gewoon niet meer. Ik zag hem al voor me, hij heette al zo. Dat is voor mij zo met elkaar verbonden, dan kan het soms niet meer anders. Dat is wel een teken dat het personage autonoom is. Als die nog te veranderen is, de haarkleur of naam kan zomaar anders dan bestaat hij nog niet echt. Op een gegeven moment ga je een grens over van fantasie naar echt, waarbij het nog steeds niet echt is maar in je hoofd bestaat die persoon dan.
Maria Goos werd onlangs hetzelfde gevraagd en zij zei: ‘Je moet eerst heel veel energie, kracht en tijd erin steken. Je moet tegen ze praten om ze tot leven te wekken, daarna gaan ze tegen jou praten en hoef je niet meer je best te doen. Dan schrijf je gewoon op wat ze zeggen, dan bepalen zij het wel.’ Dat herkende ik heel erg. Dan kost het geen moeite meer, dan leiden ze jou door het boek heen. Dat is een mooi punt als je dat bereikt.
Tara en Diego hoef ik niet meer te verzinnen, die bestaan al. Ik verheug me al op het volgende boek dat ik over ze ga schrijven. Tussendoor komt eerst nog een stand alone. Ik ben nu bezig aan een winter thriller, die komt in oktober of november uit.Het speelt zich af voor de kust van Göteborg, Zweden. Daarvoor heb ik dus hele nieuwe personages moeten verzinnen, maar dat was ook heerlijk. Even vrij, weg uit het format. Maar het kostte ook veel meer tijd dan gedacht. De nieuwe personages zeiden nog niets, die moesten nog geboren worden. Inmiddels praten ze gelukkig en ben ik op een derde van het verhaal.
Zo werkt dat een beetje met personages, waarbij namen heel bepalend kunnen zijn. Dus vandaar dat ik het heel leuk vond dat Nathalie dat vroeg.
Met welk personage uit al je boeken, kun je jezelf het beste vergelijken? (José Kruijer)
Dan ga ik weer terug naar De toneelclub, dat was mijn debuut. Dat gaat over een vrouw die naar een andere stad verhuist en een nieuwe baan begint. Om nieuwe mensen te leren kennen, sluit zij zich aan bij een toneelvereniging. Dat heb ik ook gedaan. Ik woonde samen in Dordrecht, dat liep niet zo goed af en ik moest ergens anders gaan wonen. Ik kom oorspronkelijk uit Brabant en ik wist wel dat ik terug wilde naar Brabant, maar niet terug naar Waalwijk waar ik vandaan kom of terug naar Tilburg waar ik gestudeerd heb. Ik moest wel vooruit, naar iets nieuws. Dus koos ik Breda, daar kende ik niemand, dus sloot ik mij aan bij de toneelclub Nieuwe Veste, tot zover de vergelijking. In De toneelclub loopt het nogal slecht af met bepaalde personages. Elin van Driel uit De toneelclub, daar vereenzelvig ik mij het meest mee. Dat is een wraakboek, dat was toen heel lekker om te schrijven. En daarmee heb ik het toen ook van me afgeschreven.
Nu vind ik mezelf wel een beetje terug in Tara, en Diego. Van allebei een beetje.
Een schrijver wil de lezer natuurlijk compleet in een verhaal op laten gaan. Welke schrijver, en door welk boek bent u totaal in beslag genomen? (Sander van Kerkoerle)
Stephen King is een van mijn grote voorbeelden, ik heb lang niet alles van hem gelezen want het is heel erg veel. Maar lang geleden was er The Shining in het Overlook Hotel, dat was zo tot de verbeelding sprekend. Echte horror dat het voorstellingsvermogen te boven gaat. Daar gebeuren echt dingen in die niet kunnen, maar op zo’n geloofwaardige manier geschreven. Dat vond ik zo mooi, dat Stephen King je aan de hand weet mee te nemen en je ervan kan overtuigen dat er dingen gebeuren die rationeel niet kunnen. De film heeft er natuurlijk ook toe bijgedragen, met Jack Nicholson. Ja, die heeft er ingehakt. Letterlijk. En Harry Potter eigenlijk ook.
Ik heb van Stephen King wel eens een boek gelezen over schrijven. Hoe schrijf je een boek? Ga zitten en schrijf. Het verhaal komt wel. Het verhaal is er al zelfs, je hoeft het alleen maar op te schrijven. Voor een deel herken ik dat, maar eigenlijk pas halverwege het boek. Het verhaal is er nog niet helemaal aan het begin, ik moet wel randvoorwaarden hebben, waar speelt het zich af. Dat is wel een uitgangspunt. J.K. Rowling van Harry Potter heeft zeven boeken schematisch in elkaar geknutseld voordat ze überhaupt ging schrijven, waardoor alle dingen in boek 1 nog terugkomen in boek 4, 2 en 5. Ik weet van sommige collega’s, die plotten alles, in ieder geval per boek en soms met meer boeken, scène voor scène al. M.J. Arlidge doet dat ook, met de Helen Grace serie. Die plot per hoofdstuk, van tevoren weet hij al waar wat gaat gebeuren. Dat doe ik niet. Ik doe een beetje een combinatie van wat beide schrijvers doen.
Ik weet wel waar het speelt, setting is voor mij altijd heel belangrijk. Nell [vriendin van Nathalie] en ik gaan naar Hawaii eind dit jaar, want de volgende Tara en Diego gaat zich op Hawaii afspelen en je wilt toch het liefst research doen. Heel vervelend. Er is toevallig een schrijversconferentie eind dit jaar op Hawaii en daar kun je je als schrijver voor opgeven. En als fotograaf kun je er ook heen. Dus wij offeren ons op.
Heeft u ooit een bestseller uit de bestseller top tien gekocht waarvan u dat, na het lezen van de samenvatting, deze moet ik lezen. En dat u na het lezen van 1/3 van dat boek u het boek heeft weggelegd omdat het verhaal u totaal niet pakt? (Jacqueline Musch)
Ja, ik heb Ik ben de nacht van Ethan Cross niet uitgelezen. Daar gebeurde zoveel gruwelijke dingen in, zonder reden. Er gebeurt natuurlijk heel veel akeligs in thrillers, maar er is altijd een reden voor of je wordt meegenomen in het waarom. Dit was naar mijn idee alleen maar een opstapeling van kijk eens hoe lekker gruwelijk ik vanalles kan verzinnen. Daar werd ik gewoon agressief van. Die wilde ik niet meer lezen. Dat komt gelukkig niet zo vaak voor. Ik lees niet zoveel, dus wat ik lees is vaak op aanraden van anderen waarvan ik weet dat ze van dezelfde boeken houden.
Hoe voelt het om tussen de bekende thrillers je eigen boek te zien liggen (Grietje Stoelwinder)
Dat is heel leuk. Het went ook wel, dat is het stomme eraan. Bij de eerste keer denk je ‘straks ligt mijn boek in de boekwinkel of in de bibliotheek’, en dan is het zover en dan is het al bijna normaal. Ik weet niet hoe dat werkt. En je wilt steeds meer, 2 boeken, 3 boeken, een serie. Ik moet soms tegen mezelf zeggen ‘Ja, wacht even. Dit is ook al heel leuk.’ Ik heb bijvoorbeeld de Thrillzone Award gewonnen, dat beeldje staat in de boekenkast. Daar kun je van alles op afdingen, en dat doe ik in mijn hoofd dan ook. Nee, ik heb gewoon een prijs gewonnen. Daar mag je best blij mee zijn. Punt. Later mag je misschien nadenken over wat je nog meer zou willen. Dat zal wel menselijk zijn. Een negatieve recensie blijft ook langer bij dan 10 positieve recensies.
Alles is goed zoals het is. Een reisje naar Hawaii, of hier zitten op een podium met een piñata op tafel is ook super. Wat was de vraag ook alweer?
Als ik in een boekwinkel of bibliotheek ben, loop ik wel naar de P. En als er niets staat, denk ik wel kom op, hou het gewoon op voorraad. Nee, ik kijk altijd wel even.
Welk boek van jezelf zou je graag verfilmd zien worden en als ze vragen of je mee wilt spelen, welk personage zou je willen spelen (Anja Versteegh)
Ik denk dat de Tara en Diego serie zich heel goed leent voor verfilming, al is het misschien te duur omdat het zich afspeelt op te exotische locaties, dan moeten ze naar Aruba met de filmploeg en naar Mexico en Hawaii. Maar ik zie het voor me. Het is heel filmisch geschreven, dat denk ik. Ik schrijf ook in scènes; niet te lang, korte hoofdstukken, wisselend in perspectief en beeldend. Je moet het lezen, dan snap je wat ik bedoel. Ik denk dat het sowieso is heel filmisch geschreven is, dus ik kan mij heel goed voorstellen dat het verfilmd wordt.
Wie ik dan zou willen spelen, dat weet ik niet. Ik ben niet een op een Tara of een ander personage. Een beetje van mezelf zit in iedereen, maar ik zie het mezelf niet doen. Ik zou er wel graag bij willen zijn als het verfilmd wordt, maar dan gewoon om te kijken achter de schermen.
Amanda: Wie zie je dan bijvoorbeeld voor je om Diego te spelen? Tara zie ik wel heel duidelijk voor me. Dat is een combinatie van Lisbeth Salander uit de Millennium reeks en Tokio uit de Netflix serie La casa de papel. Voor Diego heb ik iemand in mijn hoofd uit mijn eigen kennissenkring, maar ik zeg niet wie dat is. Dat is dan geen bekende acteur, maar omdat ik hem helemaal voor me zie, daar past geen acteur bij.
Wat is het akeligste plekje waar je zelf kwam? En hoe beïnvloedde dat jou als auteur? (Ingeborg Zajac)
Dan moet ik denken aan Berlijn. Ik was bij het Holocaustmonument. Dat zijn van die hele grote, massieve betonblokken waar je tussendoor loopt. Allemaal verschillend van formaat, sommige groter dan jezelf. Dan voel je de eenzaamheid en de manier waarop je overweldigd kunt worden door iets dat groter is dan jezelf, iets machtigers, waar je helemaal alleen bent en waar je bang wordt. Ik liep daar doorheen, het was een grijze grauwe dag en dat gevoel overspoelde mij. Vreselijk, ik wilde er ook uit. Ik kon er ook uit, maar de bedoeling is misschien dat je beseft dat je er niet uit kunt in bepaalde situaties.
Dat was een hele indrukwekkende plek, maar ook mooi op een bepaalde manier. Maar ik kan niet zeggen dat ik daar iets mee heb gedaan in een boek.
Dat is ook het verschil tussen realiteit en fictie. In boeken kan het me vaak niet gek genoeg gaan en mag het best gruwelijk zijn. Maar het acht uur journaal kan ik vaak niet een afkijken, dat is echt. Als je ziet wat voor erge dingen er met kinderen of dieren gebeuren, dan kan ik het niet zien. Dat is te echt, dan komt het te dichtbij. Terwijl in een boek of in een film weet je dat wat je ziet niet echt is, dan kan ik er naar kijken, dat raakt me niet persoonlijk. Het nieuws op het journaal kan me soms ook echt pijn doen, dat gaat dan te ver.
Zo’n Holocaustmonument vind ik dan ook te ver gaan om te gebruiken in een boek, ik houd die twee dingen liever gescheiden. Zo’n Indiana Jones-sfeer of James Bond met een achtervolging op een rijdende trein, daar houd ik dan meer van. Dat je hoopt dat de held en het goede het kwade overwint en dat je op het einde een fijne leeservaring hebt gehad.
Nu vertelde je net dat je naar Hawaii gaat, maar naar welke locaties zou je nog eens willen reizen om je te laten inspireren voor een nieuwe thriller? Zou dat een land zijn of een plaats ergens in de wereld, of misschien wel iets dicht bij huis? (Gerda van Drunen)
Nu klinkt het heel decadent, maar wij gaan ook nog naar Suriname. Met mijn man en onze twee kinderen wilden we niet weer naar de camping in Zeeland en Frankrijk, wat we eigenlijk al een paar jaar doen en waar we een beetje op uitgekeken waren. Dus gaan we straks een rondreis doen door Suriname, ik kan me voorstellen dat dat ook een setting kan zijn voor een boek.
Ierland zou ook nog kunnen, daar ben ik geweest. Ik kies wel graag iets uit waar ik geweest ben. Ik ben nu met Zweden bezig en daarna Hawaii, dat is voorlopig wel genoeg. Daarna zie ik wel weer verder. Anders gaat er teveel door elkaar spelen.
Ben je zelf ook ergens bang voor? En gebruik je die angst bij het schrijven van je thrillers? (Heidi de Jonge)
Ik vind clowns heel eng, ik kan dus ook niet naar It van Stephen King kijken. Er is ook een Latijnse naam voor [Coulrofobie], ik vind ze gewoon niet fijn. Maar dat gebruik ik niet, wie nu met een clown komt aanzetten in een thriller is gelijk een copycat. Er zijn natuurlijk honderdduizend universele angsten die voorkomen in thrillers, wat is nog origineel kun je je afvragen.
Hoe ben je er toe gekomen om het steeds terugkerende duo uit twee journalisten te laten bestaan? (Bianca Maartense)
Als ik een personage verzin, houd ik het graag dichtbij mezelf, dat heb ik bij De toneelclub al gedaan en bij De campus ook. De campus speelt in Canada, daar heb ik een tijdje gestudeerd. De campus die ik daarin beschrijf is ook echt zo op de universiteit van Alberta. Met Tara heb ik een journalist gekozen omdat ikzelf ook een journaliste was, maar ik wilde niet weer alleen een vrouw in de hoofdrol. Ik wilde een duo, met een man erbij. Dan heb je dynamiek tussen die twee, dat maakt het meteen interessanter dan wanneer je steeds het perspectief van die ene vrouw hebt.
Ik wilde een duo en ik wilde iets waar ik iets van wist. Ik weet hoe het er aan toe gaat op een redactie en hoe het is om te werken met deadlines. Ik weet niet hoe het is om als politieagent of inspecteur te werken, als je research pleegt kom je daar ook wel achter, maar ik heb het mezelf makkelijk gemaakt door een beroep te kiezen dat ik al ken. Het was bedoeld als een boek, dat het nu een serie is geworden is alleen maar fijn.
Met wie zou je ooit een verhaal willen schrijven (Alexander Roessen)?
Met wie ik samen een boek zou willen schrijven? Met niemand. Verschrikkelijk, daar moet ik niet aan denken. Ik vraag me altijd af hoe Nicci French dat gedaan hebben, dan ben je getrouwd misschien dat het dan gaat.
We moesten op school samen wel eens een reportage uitwerken, of samen een interview uitwerken. Maar het is toch je eigen kindje of mijn ego is dan te groot, ik weet het niet, maar ik wil het dan wel op mijn manier.
Wat ik wel fijn vind is sparren. Met mijn redacteur maar ook met mijn man. Dan gaan ze ideeën opperen, die neem ik misschien niet een op een over maar daar komen altijd wel weer ideeën uit voort, dat is wel fijn. Hoe het geschreven wordt, hoe de letters op papier komen, dat is mijn ding. Daar moet iedereen vanaf blijven, het is mijn boek en ik mag weten hoe ik het opschrijf en dat doe ik heel graag. Ik neem wel ondertussen dingen aan van de redacteur en de corrector want ik ben niet helemaal 100% goed in Nederlands, dus daar neem ik ook wel dingen van aan. Maar tot daar en niet verder. Dus niet samen een boek schrijven. Nee, ik moet er niet aan denken.
Met dank aan Nathalie Pagie, Boekhandel Van Kemenade & Hollaers, uitgever Meulenhoff Boekerij en iedereen die een vraag heeft ingestuurd!