Maandag 22 januari verschijnt Graviton, de nieuwe Storytel original van Marja West, als luisterboek en als e-book.
Thrillers & More mag alvast een preview geven en heeft namens Storytel een mooie aanbieding voor onze leden!
De auteur
Marja West is auteur van Uitgeteld, Echte barkeepers heten Henk, Gelukkig zijn we familie en De bende van Huize Avondrust.
Uitgever
Storytel Nederland
Ingesproken door
Kevin Hassing (GTST, Flikken Maastricht)
Genre
Fantasy, SciFi
Het verhaal
Tijdens een test met de deeltjesversneller in Zwitserland gaat er iets fout. In een dorpje vlakbij, Charroux, is een festival gaande, als de inwoners plotseling rommelende geluiden horen en de poorten van de hel boven hun hoofden zien opengaan. Terwijl iedereen zichzelf in veiligheid probeert te brengen, wordt de zevenjarige Jimmie geraakt door de bliksem…
Charroux, een dorp van 809 inwoners aan de voet van de 1720 meter hoge Cret de la Neige, een Frans skigebied op de grens met Zwitserland.
‘Papa,’ de zesjarige Norah trekt aan zijn mouw. Adam reageert niet. Hij staart gebiologeerd naar de bergen achter het dorp, de naaldbossen, de skipistes. Zijn hele leven woont hij al hier, in Charroux, en het lage gerommel dat hij zojuist hoorde, herkent hij van lawines. Maar het is eind oktober en hoewel ’s nachts de temperatuur al ruim onder het vriespunt duikt, is er nog geen sneeuw gevallen; niet in het dal en niet op de Cret de la Neige. ‘Papa.’ Nogmaals voelt Adam dat de mouw van zijn jas naar beneden getrokken wordt. ‘Wat is er,’ vraagt hij net iets te achteloos terwijl zijn ogen nog steeds langs de bergwand zoeken naar een oorzaak voor het vreemde geluid. Ergens moet dat onder-uit-de-maag-gerommel toch vandaan komen? ‘Hoe laat beginnen we?’ vraagt Norah. Hij hoort de vraag, maar reageert niet. Buiten het zachte wuiven van de boomtoppen waarvan de kleur van licht- naar donkergroen verschuift omdat een wolk voor de zon drijft, ziet alles er verstild uit. Misschien heeft hij het wel verkeerd gehoord, was Helmer bezig met de soundcheck, of reed de vrachtwagen die de marktkramen vanochtend bracht het terrein af? Het zou allemaal kunnen, maar iets in hem zegt dat al die verklaringen onzin zijn. Wat hij zojuist hoorde kwam uit de bergen, niet van het festivalterrein. Adam werpt nog een laatste blik. Daarna zakt hij door zijn knieen om Norah recht in haar ogen aan te kunnen kijken. ‘We beginnen over vijftien minuten,’ zegt hij. ‘Ga maar vast klaarstaan in de dugout.’ Norah draait zich om en hij geeft zijn dochter een speels tikje tegen haar billen. Giechelend huppelt ze weg, naar het voetbalveld. Hij kijkt haar een poosje na. Wat lijkt ze toch op haar moeder, met die lange rode krullen en de kleine sproetjes op haar neus. Dan staat hij op. Het deed hem nog altijd pijn dat zijn prachtige meisje het zonder haar moeder moet stellen, dat hij het zonder Julia moet stellen. Sarah, zijn vriendin, is lief en hij houdt van haar, maar ze is geen Julia… ‘Adam?’ Helmer, de eigenaar van de kleine supermarkt in Charroux, staat achter hem en vraagt: ‘Hoorde jij dat ook?’ Adam knikt. Dus geen soundcheck, en geen vrachtwagen. Maar wat dan wel? Bomen? ‘Misschien zijn Christians mannen aan het kappen?’ oppert hij. Helmer fronst zijn wenkbrauwen. ‘Vallende bomen? Dat moeten dan beste jongens geweest zijn.’ Daar heeft Helmer gelijk in. ‘Of er is een stapel stammen aan het rollen geslagen, dat zal niet de eerste keer zijn.’ Terwijl hij de woorden uitspreekt, realiseert Adam zich dat dit geluid anders was. Dieper, meer vanbinnen uit de rotsen. Weer zoekt hij met zijn ogen langs de bergwand in de hoop een antwoord te vinden. De lucht boven de top lijkt wel te trillen, ziet hij nu, zoals op een hete zomerse dag. Maar het is bijna winter en de thermometer zal vandaag niet boven de 4 graden stijgen, is de voorspelling. Celia komt eraan, ziet hij. Geen wonder dat de lucht trilt. Adam schiet in de lach om zijn onzinnige gedachte. Wat Celia haar zesde zintuig noemt zou voor hem reden zijn om psychiatrische hulp te zoeken. Hij heeft niet echt een hekel aan de vrouw, maar haar uitspraken aan Mila’s bar zijn te vaak de oorzaak van nachtelijke onrust in het dorp. Zoals die keer dat Celia de verdwijning van een van de kinderen uit Charroux aankondigde en twee bouwvakkers besloten om haar de mond te snoeren. Nog net op tijd was een lynchpartij voorkomen. Toen zat ze er flink naast, er was geen kind uit Charroux verdwenen, maar op andere momenten waren haar uitspraken eng nauwkeurig uitgekomen. Celia’s lange rok sleept over het gras terwijl ze Adam strak aan blijft kijken en haar passen aarzelend worden. Hij kan haar ontwijken door naar het voetbalveld te rennen waar zijn pupillen staan te trappelen van ongeduld om aan de benefietwedstrijd te mogen beginnen. Maar iets weerhoudt hem.
Celia stopt vlak voor hem en brengt haar gezicht als een kalkoen naar het zijne. Adam voelt haar warme adem langs zijn wangen strijken. Onwillekeurig doet hij een stapje achteruit. ‘Ik heb jullie allemaal gewaarschuwd,’ zegt ze wijzend naar de bergtop terwijl ze de mannen een voor een aankijkt. Helmer schiet in de lach. ‘Zonder een gek geen dorp,’ zegt hij. ‘Ik ga maar eens aan de slag.’ Gelijk heeft hij, denkt Adam. Vandaag sluit Charroux traditiegetrouw het zomerseizoen af, er is meer te doen dan staren naar de bergwand of luisteren naar gekke Celia. ‘Bedankt voor de waarschuwing,’ zegt hij. ‘Fijne dag nog.’ Beleefd blijven is de beste optie bij Celia die staat te snuiven als een paard. Niemand in Charroux neemt haar nog langer serieus en dat is maar goed ook. Onderweg naar het voetbalveld neemt hij een diepe teug lucht, hij ruikt de aankomende winter. Nog eenmaal kijkt hij naar de Cret de la Neige. Rollende boomstammen, dat is inderdaad de meest logische verklaring. Dan wandelt hij naar zijn zeven pupillen die hem uitgelaten begroeten.
‘Mag ik in het doel?’ vraagt Jimmie. Twee donkerbruine ogen kijken Adam hoopvol aan. Het kind woont bij zijn grootouders sinds zijn moeder ervandoor ging met een Portugees om ergens in de jungle van Laos vanuit een rugzak te leven. Wie de vader is, weet niemand. De familie heeft al weken niets meer van Jimmies moeder gehoord. Inmiddels stonden op het punt om contact op te nemen met de overheid, vertelde Anne, Jimmies oma, hem die ochtend toen hij ze hem belde. Hij pakt het joch bij zijn schouder en zegt: ‘Dat lijkt mij een goed plan. Vinden jullie ook niet?’ Dat laatste is voor de rest van het team bedoeld die heftig ja knikt.
Op een enkeling na staat het hele dorp langs de zijlijn, ziet Adam. Zijn pupillen spelen vandaag een benefietwedstrijd tegen het team uit Lelex, een naburig dorp dat iets groter is dan Charroux. De opbrengst zal gestort worden aan een daklozenproject. De kinderen uit Lelex rennen rondjes over het veld om warm te blijven, en terecht; inmiddels is er een kille bries opgestoken. Adam trekt zijn kraag omhoog en zegt en tegen zijn team: ‘Gaan jullie je ook maar warmlopen.’ Terwijl hij kijkt hoe zijn clubje zevenjarigen ongedisciplineerd over het veld stormen, ziet hij aan de overkant Sarah staan. Hij zwaait kort ten teken dat hij haar gezien heeft, ze steekt glimlachend een hand op. Eigenlijk hebben ze het goed zo samen, beseft Adam. Ondanks het feit dat Sarah een stuk jonger is dan hij en ze bovendien collega’s zijn. Dat laatste benauwde hem aanvankelijk nog het meest. Discussies die op school thuishoren zag hij liever niet aan zijn eettafel gevoerd. Maar Sarah bleek de zaken goed te kunnen scheiden. Buiten een sporadisch roddeluurtje onder een goed glas wijn spreken ze eigenlijk nooit over hun dagelijkse bezigheden en dat bevalt hem. Het schrille fluitje van de scheidsrechter klinkt over het veld. Boven de Cret de la Neige ziet hij grijze wolken samenpakken. Het zou de eerste sneeuw kunnen zijn, denkt Adam. Misschien trilt de lucht daarom wel. Laat het alsjeblieft nog even uitblijven, bidt hij in stilte, vandaag is het feest. Dan roept hij zijn team bij elkaar.
Nieuwsgierig geworden? Speciaal voor leden van Thrillers & More heeft Storytel een Graviton aanbieding: probeer Storytel via deze link nu 30 dagen gratis in plaats van 14 dagen!